12. Batterijen vervangen・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・ 24 13. Herstelling・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・ 14. Draagriem bevestigen・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・・ De KEW 4140 is uitgerust met een anti-afschakeltechnologie (ATT) die elektronisch de verliesstroomschakelaars omzeilt tijdens een lusimpedantietest. Dit bespaart tijd en geld doordat men de verliesstroomschakelaar er niet telkens moet uithalen tijdens het testen en bovendien is het een veiligere procedure.
1. Veilig testen Elektriciteit is een gevaarlijke materie die lichamelijk letsel kan veroorzaken met soms de dood tot gevolg. Ga steeds voorzichtig tewerk. Indien u niet zeker bent, vertrouw het werk dan toe aan iemand die de nodige bekwaamheid bezit. Deze handleiding bevat waarschuwingen en veiligheidstips die strikt dienen nageleefd te worden om een veilige werking te verzekeren en om het toestel in optimale conditie te houden.
Pagina 4
GEVAAR ● Dit instrument is bestemd voor gebruik in distributiesystemen waar de maximale spanning tussen fase en aarde 300V 50/60Hz bedraagt en, voor sommige bereiken, 500V 50/60Hz tussen de fasen. Respecteer deze nominale spanning. ● ● ● ● Raak tijdens de test geen onbeschermd metaal aan dat verbonden is met de installatie.
2. Bedieningspaneel Vooraanzicht ④ ⑥ ⑤ ① ⑦ ⑧ ⑨ ⑩ ② ③ Fig.2-1 Naam Functie Display (LCD) Testtoets Metingen starten Verlichtingstoets Displayverlichting aan-/uitschakelen L-PE ATT ON schakelaar Selectie “L-PE ATT ON” functie L-PE ATT OFF schakelaar Selectie “L-PE ATT OFF” functie L-N/L-L schakelaar Selectie “L-N/L-L”...
Pagina 6
2.Ingangsklem Fig.2-2 Klembenaming voor: L : Fase LOOP, PE : Aarding VOLT N : Nulgeleider (voor LOOP) Klembenaming voor L1 : Fase1 FASEROTATIE L2 : Fase2 L3 : Fase3 3. LCD Subdisplay Hoofddisplay Fig.2-3...
Pagina 7
Weergavelijst berichten Batterijsymbool. Wordt weergegeven als de meetwaarden het weergavebereik overschrijden (over-range). Bv. het display geeft “>1999 ” weer bij een LOOP-test als het testresultaat 1999 overschrijdt. Wordt weergegeven bij selectie van de functie “L-PE ATT ON” om aan de duiden dat de ATT functie geactiveerd is. Het display geeft “L-PE”...
4. Kenmerken De KEW 4140 LOOP/PFC/PSC tester verenigt drie functies in één enkel instrument: 1) een lusimpedantietester 2) een spanningstester 3) een faserotatietester De KEW 4140 biedt de volgende kenmerken: ATT (Anti Trip Technology) Dankzij de ATT kan men metingen doen...
FASEROTATIE Nominale Noot spanning Correcte fasevolgorde: weergave “1.2.3” en symbool 50~500V (45~65Hz) Omgekeerde fasevolgorde: weergave “3.2.1” en symbool Volt Gewaarborgd Nauwkeurigheid Bereik Weergavebereik spanningsbereik 25~500Vrms Volt:±(2%uitl.+4dgt) Volt:0~525V 500V 45~65Hz Frequentie:±(0.5%uitl.+2dgt) Frequentie: 40.0~70.0Hz Mogelijk aantal tests met nieuwe alkalinebatterijen. LOOP/PFC/PSC : circa 3000 maal min. (ATT) VOLT/FASEROTATIE : circa 100H.
5.3 Algemene specificaties Afmetingen instrument 84 x 184 x 133mm Gewicht instrument 860g (inclusief batterijen) Referentievoorwaarden De specificaties zijn gebaseerd op de volgende voorwaarden, tenzij anders vermeld: 1. omgevingstemperatuur: 23±5° C: 2. relatieve vochtigheid: 45% tot 75% 3. positie: horizontaal 4.
Voorbereiding vóór de meting Controle van de batterijspanning (1) Zie hoofdstuk 12 voor het installeren van de batterijen in de KEW 4140. (2) Druk minstens 1 sec. op de aanschakeltoets om de KEW 4140 aan te schakelen. * Aanschakelen is enkel mogelijk als men de aanschakeltoets 1 sec. of langer indrukt.
7. LOOP/ PSC/PFC Test 7.1 Meetprincipes voor foutlusimpedantie en vermoedelijke kortsluitstroom Als een elektrische installatie voorzien is van overstroombeveiligingen, beveiligingsschakelaars of zekeringen, moet de aardlusimpedantie gemeten worden. In geval van een fout moet de aardfoutlusimpedantie voldoende laag zijn (en de vermoedelijke kortsluitstroom hoog genoeg) opdat het veiligheidssysteem binnen een bepaald interval automatisch de voeding kan doen uitschakelen.
Pagina 15
Fig.7-1 Volgens de internationale IEC 60364 norm voor TT systemen moet het beveiligingssysteem en de weerstand van het circuit aan de volgende voorwaarden voldoen: Ra x Ia ≤ 50V, waarbij: Ra gelijk is aan de som van de weerstanden in Ω van het lokale aardingssysteem en de beschermgeleider voor de onbeschermde geleidende delen 50 de maximale contactspanningslimiet is (in sommige gevallen 25V, bv.
Pagina 16
In dit voorbeeld is de max. toegelaten waarde 1667 (RCD =30mA en de contactspanningslimiet = 50 V). Het instrument geeft een uitlezing van 12.74 ; de voorwaarde RA ≤ 50/Ia is dus vervuld. Gezien de verliesstroomschakelaar essentieel is voor de beveiliging, moet deze ook getest worden (zie verder). TN Systeem Voor TN systemen is de aardfoutlusimpedantie gelijk aan de som van de volgende impedanties.
Pagina 17
De overeenstemming met bovenvermelde regels moet gecontroleerd worden door: 1. het meten van de foutlusimpedantie Zs met een Lustester. 2. het verifiëren van de eigenschappen en/of de doeltreffendheid van de verliesstroomschakelaar. Deze controle gebeurt als volgt: - voor stroomonderbrekers en zekeringen, via visuele inspectie (instelling korte of onmiddellijke afschakeltijd voor stroomonderbrekers, nominaal stroombereik en type voor zekeringen);...
Fig.7-4 De maximumwaarde van Zs in dit voorbeeld is 1.44 Ω (MCB 16A, karakteristiek C), de uitlezing is 1.14 Ω (of 202 A in het kortsluitstroombereik); dit betekent dat de voorwaarde Zs x Ia ≤ Uo vervuld is. In feite is Zs van 1.14 Ω lager dan 1.44 Ω (of de kortsluitstroom van 202 A is hoger dan ' Ia ' van 160A).
Fig.7-5 7.3. Bedieningsinstructies voor LOOP en PSC/PFC 7.3.1 Initiële controles: uit te voeren alvorens te testen 1. Voorbereiding Controleer steeds uw testinstrument en de bijbehoren op eventuele onregelmatigheden of schade: als er zich iets abnormaals voordoet, STOP DAN MET TESTEN. Laat het instrument nazien door uw verdeler. (1) Druk op de aanschakeltoets.
2. Bedradingscontrole Na aansluiting, controleren of de symbolen voor bedradingscontrole op het display aangeduid zijn zoals op Fig.7-6 alvorens de testtoets in te drukken. Als de status van de symbolen verschilt van deze op Fig.7-6 of als het symbool op het display verschijnt, STOP DAN MET TESTEN, DE BEDRADING IS FOUTIEF.
7.3.3 Inhoud op subdisplay Lustestresultaten worden weergegeven zoals hierna geïllustreerd. De weergegeven resultaten zijn afhankelijk van de geselecteerde functie. Druk op de “DISP” schakelaar om de testresultaten op het subdisplay weer te geven. Subdisplay Hoofddisplay Fig.7-7 Inhoud weergegeven op het subdisplay Inhoud (C...
Pagina 22
verdeelsysteem tijdens het meten nabij een transformator en het resultaat kan lager zijn dan de werkelijke impedantiewaarde. Fouten in meetresultaten zijn als volgt: Systeemfaseverschil Fout (ongeveer) 10° -1.5% 20° 30° -13% Fig.7-8 Verbinding voor gebruik stopcontact Fig.7-9 Verbinding voor distributie...
Pagina 23
Fig.7-10 Verbinding voor Fase – Nulgeleidermeting Fig.7-11 Verbinding voor Fase – Fasemeting...
8. Faserotatietest 1. Druk op de schakelaar om het toestel aan te schakelen. Druk op de toets voor FASEROTATIE. 2. Verbind de meetsnoeren met het instrument. (Fig.8-1) Fig.8-1 3. Verbind elk van de meetsnoeren met het circuit. (Fig.8-2) Fig 8-2 4.
9. Volt 1. Druk op de schakelaar om het instrument aan te schakelen. Druk op de toets voor VOLT-functie. 2.Verbind de meetsnoeren met het instrument. (Fig.9-1) Fig.9-1 3. De spanning en frequentie worden op het display weergegeven bij het aanleggen van AC spanning.
Pagina 26
12. Vervangen van de batterijen GEVAAR ●Open het batterijcompartiment niet tijdens het meten. Om een elektrische schok te voorkomen, de testprobe loskoppelen alvorens het deksel van het batterijcompartiment te verwijderen. OPGELET ●Installeer de batterijen volgens de polariteit die binnenin is aangeduid. ●Meng geen batterijen van verschillend type en ook geen oude met nieuwe batterijen.
Herstelling Als de tester niet naar behoren werkt, stuur hem dan terug naar uw verdeler met opgave van de aard van de fout. Voordat u hem terugstuurt, nog eerst even controleren of de batterijen in goede staat zijn. Geef zoveel mogelijk informatie omtrent het defect; dit verkort de hersteltermijn.
14.Draagriem bevestigen 14-1 Vastmaken van de riem (1) Steek de zijriem door de gesp zoals op Fig.14-1. (2 st.) (2) Bevestig de zijriem aan het instrument zoals op Fig.14-2. Gesp (beide zijden) Zijriem Fig.14-1 (3) Bevestig beide uiteinden van de riem met de zijriem. Fig.14-2 (zie Fig.14-3) Lengte van de riem verstelbaar door...
Pagina 29
14-2 Opbergen in soepele draagtas Volg procedure (1) en (2) zoals op de afbeelding om het instrument in de draagtas op te bergen. Instrument Apart vakje Soepele draagtas Fig14-4 (1) Steek de riem die aan het toestel vastzit door de gleuf van de soepele draagtas en berg het toestel op in deze draagtas.