Onderdeel Gebied op het scherm
Ophaalmethode
11
gebruikersinformatie van
apparaat
De ingevoerde naam overeen
12
laten komen met het LDAP-
attribuut van
Ophalen van het e-mailadres van
13
de MFP-gebruiker met behulp
van attribuut van
Geavanceerd
14
Test
15
50 De digitale verzendopties instellen
Informatie over of mogelijkheden van het gebied
Standaardinstellingen
Exchange 5.5
Standaardinstellingen
Active Directory
Aangepast
Voer het attribuut in de LDAP-database in waarmee u een persoon in het
adresboek aangeeft. De waarde van dit attribuut wordt vergeleken met de naam
die de gebruiker invoert om het e-mailadres van de persoon te verkrijgen.
Hieronder volgen een paar mogelijke LDAP-attributen:
uid: gebruikersnaam
cn: algemene naam
sn: achternaam
givenName: voornaam
Voer het LDAP-attribuut in dat het e-mailadres van de persoon bevat. Hieronder
volgen twee mogelijke LDAP-attributen:
rfc822Mailbox
mail
Klik op deze knop om een nieuw scherm te openen waarin u geavanceerde
LDAP-serverfuncties kunt instellen. Zie
adresseringsinstellingen" op pagina 51
Klik op deze knop om de opgegeven instellingen te testen.
Selecteer deze optie als u verbinding maakt met
een Microsoft Exchange 5.5-server waarop
LDAP wordt uitgevoerd. De LDAP-
attribuutwaarden worden automatisch ingesteld.
Selecteer deze optie als u verbinding maakt met
een Microsoft Exchange Server 2000 waarop
LDAP wordt uitgevoerd. De LDAP-
attribuutwaarden worden automatisch ingesteld.
Selecteer deze optie als u handmatig de LDAP-
attribuutwaarden moet configureren.
"Geavanceerde
voor meer informatie.
NLWW