6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR
6.1 WAAROM KALIBREREN?
Ieder mens heeft een andere stijl van wandelen en hardlopen wat invloed
heeft op de meting. Daarom dient u de R3-zender op uw loopstijl in te
stellen (kalibreren). Als u de voorinstellingen gebruikt, kan de afwijking
groter zijn. Als u de sensor kalibreert dan meet u veel nauwkeuriger.
6.2 FUNCTIE KALIBRATIE
De Running Computer heeft en kalibratiefunctie. Voor de kalibratie
draagt u de R3-zender en de Running Computer en loopt u een afstand
waarvan u de lengte kent. U kunt vooraf een afstand met een
fietscomputer meten, of u loopt een 400-meter-baan in eens stadion.
Nadat u de afstand gelopen heeft, corrigeert u de meetwaarde naar de
daadwerkelijk gelopen afstand.
Omdat de wandel- of hardloopsnelheid van invloed is op de loopstijl,
geschiedt de kalibratie altijd met lagere en hogere snelheid.
Voor de sensorposities borst en heupen kunt u telkens twee
kalibraties uitvoeren:
k Wandelen
k Hardlopen
Belangrijk: Kalibreert u minstens 2 x 800 m
(telkens 800 m langzaam en 800 m snel).
192
www.sigmasport.com