INHOUD Voorwoord Verpakkingsinhoud Veiligheidsaanwijzingen Overzicht R3-zender bevestigen 4.1.1 Borstriem omdoen 4.1.2 HipClip bevestigen Voor de eerste training Toets kort en lang indrukken Overzicht modi en fincties 4.4.1 Rustmodus 4.4.2 Trainingsmodus 4.4.3 Instelmodus Instelmodus Instelmodus openen Displayopbouw Toetsbezetting in instelmodus Korte gebruiksaanwijzing apparaatinstellingen Apparaatinstellingen uitvoeren 5.5.1 Taal instellen...
Walking en Nordic Walking k Wandelen k Zwemmen (alleen hartslagmeting) De Running Computer RC 1209 is een technisch hoogwaardig meetinstrument en meet naast de hartslag ook afstand en snelheid. Lees a.u.b. de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door om de talrijke functies en het gebruik van uw nieuwe Running Computer te leren kennen.
2 VERPAKKINGSINHOUD R3-zender incl. batterij voor snelheids- en hartslagmeting De R3-zender zendt digitaal gecodeerd naar uw RC 1209. HipClip voor R3-zender voor het trainen zonder hartslag, maar met snelheid. 3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN k Consulteer voor het begin van de training uw arts om gezondheidsrisico’s te vermijden.
4 OVERZICHT 4.1.1 BORSTRIEM OMDOEN Druk de R3-zender in de drukkers van de borstriem. Belangrijk: Haal de R3-zender na de training weer van de riem af om de batterij te sparen. De zender is alleen actief als er tussen beide contacten stroomuitwisseling is.
4 OVERZICHT Bevestig de HipClip op het midden van uw broek. Belangrijk: Snelheid en afstand worden alleen correct gemeten als u de HipClip in het midden aan de voorkant draagt. 4.2 VOOR DE EERSTE TRAINING Voordat u met de eerste training kunt beginnen, dient u de Running Computer als volgt voor te bereiden: 1.
4 OVERZICHT 4. Kalibreren Opdat de Running Computer optimale resultaten toont, moet u hem kalibreren (zie verder hoofdstuk 6 „Kalibratie”). In de instelmodus naar „Kalibratie & correctiefactor” bladeren. De toets SET indrukken. De Running Computer leidt u door de kalibratie. Na de kalibratie verlaat u de instelmodus door de toets SET lang in te drukken.
Pagina 9
4 OVERZICHT Toets HARTSLAG (-) lang indrukken. Toets HARTSLAG (-) nog steeds ingedrukt houden. Het display knippert tweemaal en toont dat de trainingsmodus gesloten wordt. De rustmodus wordt getoond. Toets HARTSLAG (-) loslaten. 4.4 OVERZICHT MODI EN FUNCTIES Hier ziet u een overzicht van de verschillende modi (trainingsmodus, instelmodus en rustmodus).
4 OVERZICHT 4.4.1 RUSTMODUS In de rustmodus worden alleen kloktijd en datum getoond. U wisselt van rustmodus naar de trainingsmodus door een willekeurige toets lang in te drukken. 4.4.2 TRAININGSMODUS In deze modus traint u. LIGHT START/STOP k Stopwatch k Afstand (in km) k Snelheid (in km/h of min/km) HARTSLAG...
Pagina 11
4 OVERZICHT 4.4.3 INSTELMODUS In deze modus kunt u de instellingen van het apparaat aanpassen. k Met de toets SPEED (+) bladert u vooruit, van taal naar zone-alarm. k Met de toets HARTSLAG (-) bladert u terug, van zone-alarm naar taal. Zone-alarm Taal (aan, uit)
5 INSTELMODUS 5.1 INSTELMODUS OPENEN Voorwaarde: Uw Running Computer toont de trainingsmodus (zie hoofdstuk 4.3 „Overzicht modi en functies”). Toets SET lang indrukken. Het display knippert twee keer, dan is de instelmodus open. 5.2 DISPLAYOPBOUW 1. Regel SET toont, dat de instelmodus geopend is.
5 INSTELMODUS 5.4 KORTE RICHTLIJN APPARAATINSTELLINGEN Instellingen zoals taal, maateenheid, correctiefactor, geslacht, verjaardag, gewicht, HF max., contrast, toetstonen en zone-alarm stelt u altijd direct in: U kiest de instelling, verandert de waarde en slaat de gewijzigde instelling op. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de Instelmodus (hoofdstuk 5.1). 1 Toets HARTSLAG (-) of SNELHEID (+) net zo vaak indrukken, tot u bij de gewenste instelling komt.
5 INSTELMODUS 5.5.5 DATUM INSTELLEN Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat „Date” (Datum) op het display staat. Toets SET indrukken. „Year” (Jaar) wordt getoond, daaronder knippert het vooringestelde jaar. Nu stelt u met de toets SPEED (+) of HARTSLAG (-) het jaartal in.
5 INSTELMODUS 5.5.6 KLOKTIJD INSTELLEN Voorbeeld: De wintertijd wordt zomertijd. U wilt de kloktijd aanpassen. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Toets SPEED (+) net zo vaak indrukken, totdat „Clock“ (Kloktijd) op het display staat. Toets SET indrukken. „24H” wordt getoond en knippert.
5 INSTELMODUS 5.5.7 GESLACHT INSTELLEN Zoals in Hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven. Deze instelling resulteert in de berekening van de maximale hartslag en calorieën. Sel de waarde daarom correct in. 5.5.8 VERJAARDAG INSTELLEN Zoals in hoofdstuk 5.4 „Korte richtlijn apparaatinstellingen” beschreven. Deze instelling resulteert in de berekening van de maximale hartslag en calorieën.
5 INSTELMODUS 5.5.11 TRAININGSZONE INSTELLEN U kunt kiezen tussen drie trainingszones. Daarmee worden de boven- en ondergrenzen voor het zone-alarm vastgelegd. Voorbeeld: U wilt een vetverbrandingsloop doen. Daarvoor stelt u de zone „Vetverbranding” in. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken tot „Train.
5 INSTELMODUS 5.5.12 TRAINEN MET TRAININGSZONES Uw Running Computer heeft drie trainingszones. De vooringestelde trainingszones „Vetverbranding” en „Fit Zone” worden uit de maximale hartslag berekend. Elke trainingszone heeft een boven- en een onderwaarde van de hartslag. k Vetverbranding Hier wordt de aerobe stofwisseling getraind. Bij lange duur en geringe intensiteit worden er meer vetten dan koolhydraten ver brand resp.
Pagina 19
5 INSTELMODUS Toets SET indrukken. De ingestelde trainingszone wordt getoond. Met de toets SPEED (+) tot „Individual” (Individuele) bladeren. Toets SET indrukken. „Lower Limit” (Ondergrens) wordt getoond. De ingevoerde waarde knippert. Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken totdat de waarde 120 is.
5 INSTELMODUS 5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN Voorbeeld: U heeft een Running Computer gekocht en wilt de totaalafstand van 560 kilometer uit uw trainingsdagboek overnemen. Voorwaarde: Uw Running Computer toont de instelmodus. Blader met de toets SPEED (+) tot „Tot. Dist” (Tot.afstand) op het display staat. Toets SET indrukken.
5 INSTELMODUS 5.5.14 TOTAALAFSTAND INSTELLEN Toets HARTSLAG (-) net zo vaak indrukken tot 6 getoond wordt. Toets SET indrukken. De 6 overnemen en het laatste cijfer voor de komma knippert. Toets SET indrukken. De instelling wordt opgeslagen. 5.5.15 TOTALE LOOPTIJD INSTELLEN Zoals in hoofdstuk 5.5.14 „Totaalafstand instellen”...
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.1 WAAROM KALIBREREN? Ieder mens heeft een andere stijl van wandelen en hardlopen wat invloed heeft op de meting. Daarom dient u de R3-zender op uw loopstijl in te stellen (kalibreren). Als u de voorinstellingen gebruikt, kan de afwijking groter zijn.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.3 KALIBRATIE OPROEPEN Voorwaarde: Het apparaat bevindt zich in de trainingsmodus. U draagt de R3-zender en de Running Computer. De toets SET lang indrukken tot de instelmodus open is. De toets SPEED (+) net zo vaak indrukken tot de functie „Calibration”...
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.4.1 KALIBRATIE VOORBEREIDEN 1 Doe de borstriem om of bevestig de HipClip. 2 Ga naar een opgemeten parcours dat minstens 800 meter lang is. Tip: De binnenbaan van een stadion is 400 meter. 3 Kies in de instelmodus „Kalibratie” 4 Druk op de toets SET.
6 KALIBRATIE & CORRECTIEFACTOR 6.5 CORRECTIEFACTOR Als u met of zonder kalibratie goede waarden bereikt die slechts minimaal in een richting afwijken, heeft u de mogelijkheid deze waarden met de correctiefactor handmatig te corrigeren. Voorbeeld: U weet dat u precies 2000 m gelopen heeft, maar de Running Computer geeft steeds wat te veel aan, namelijk 2037 m.
7 TRAININGSMODUS 7.1 TRAININGSMODUS OPENEN Zo wisselt u naar de trainingsmodus: k Uit de rustmodus Een willekeurige toets lang indrukken. k Uit de instelmodus De toets SET lang indrukken. 7.2 DISPLAYOPBOUW k Actuele hartslag k Snelheid of afstand k Functies van SPEED(+) of HARTSLAG (-) tonen - hier de looptijd k Toets SPEED (+): Afstand- of tijdwaarde...
7 TRAININGSMODUS k Stopwatch stopgezet - synchronisatie correct Het stopwatchsymbool is verborgen. Heeft de functie een donkere achtergrond, dan zijn R3-zender en RC 1209 gesynchroniseerd en de stopwatch ingesteld. k Stopwatch stopgezet – geen synchronisatie met de RC 1209 Het stopwatchsymbool is verborgen. Heeft de functie een lichte achtergrond, dan zijn R3-zender en RC 1209 niet meer gesynchroniseerd.
7 TRAININGSMODUS 7.4 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING De Running Computer berekent een veelvoud aan waarden die niet alle gelijktijdig getoond kunnen worden. Daarom kunt u met een druk op de toets andere functies inschakelen. Met de SET-toets wisselt u in de middelste regel tussen snelheid en afstand.
7 TRAININGSMODUS Synchronisatie Start de trainingsmodus. Stelt de RC 1209 zich opnieuw op uw R3-zender in, dan wordt deze gesynchroniseerd. Tijdens de synchronisatie verschijnt „SYNC” in het display. De synchronisatie is afgesloten als „SYNC” niet meer in het display staat. Melding „Too many signals”...
7 TRAININGSMODUS 7.7 TRAINING ONDERBREKEN U kunt de training te allen tijde onderbreken en vervolgens weer voortzetten. Toets START/STOP indrukken. Het stopwatchsymbool verdwijnt. De stopwatch is gestopt. Toets START/STOP opnieuw indrukken. Het stopwatchsymbool wordt weer getoond. De stopwatch loopt weer. 7.8 TRAINING BEËINDIGEN U heeft uw trainingsloop beëindigd en wilt de training ook in de Running Computer stopzetten.
7 TRAININGSMODUS 7.9 TRAININGSWAARDEN NA DE TRAINING Voorwaarde: U bevindt zich in de trainingsmodus. Na de training kunt u de meetwaarden in de trainingsmodus in alle rust bekijken. Met de toetsen SET, HARTSLAG (-) en SPEED (+) bladert u tussen de afzonderlijke waarden. Naast de actuele trainingswaarden toont de Running Computer ook opgetelde waarden zoals: k Totale looptijd k Totaalafstand...
8 ONDERHOUD EN REINIGING 8.1 BATTERIJ VERWISSELEN In de Running Computer wordt de batterij CR2032 (art.nr. 00342) en in de R3-sensor de batterij CR2450 (art.nr. 20316) gebruikt. Voorwaarde: U heeft een nieuwe batterij en het gereedschap voor het batterijvakdekseltje. 1 Draai het dekseltje met het gereedschap tegen de wijzers van de klok in, tot de pijl wijst naar OPEN.
8 ONDERHOUD EN REINIGING 8.2 TEXTIELBORSTRIEM COMFORTEX+ WASSEN De COMFORTEX+ textielborstriem kan op +40°C/ 104°F handwas in de wasmachine gewassen worden. U kunt de gangbare wasmiddelen gebruiken. Geen bleekmiddel of wasmiddel met bleek gebruiken. k Geen zeep of wasverzachter gebruiken. k De COMFORTEX+ niet chemisch laten reinigen.
8 ONDERHOUD EN REINIGING 8.4 AFVOEREN Batterijen mogen niet bij het huishoudelijk afval terechtkomen (Europese richtlijn batterijen). Geef de batterijen af bij een daarvoor bestemde LI = Lithium Ionen afvalverzamelplaats. Elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudafval terechtkomen. Geef het apparaat af bij een daarvoor bestemde afvalverzamelplaats.