11. AARDINGSTESTS
11.1 Principes van aardingsmeting
De aardingsfunctie dient voor het testen van het netwerk, het bedradingssysteem in huis, de elektrische toestellen enz.
Dit toestel doet aardingsweerstandsmetingen via de potentiaalvalmethode waarmee men de aardingsweerstand RX verkrijgt door een
constante AC stroom I aan te leggen tussen het
Constant Current Generator
meetobject E (aardelektrode) en H (stroomelektrode)
en door berekening van het potentiaalverschil V
Voltmeter
tussen E en S(P) (potentiaalelektrode).
Rx = V / I
S(P)Potential
H(C)Current
Fig.40
E(Earth)
11.2 Aardingsweerstandsmeting
WAARSCHUWING
Het toestel produceert een maximumspanning van ongeveer 50V tussen de klemmen
E-H(C) in de functie aardingsweerstand. Opgelet: gevaar voor elektrische schok.
OPGELET
Tijdens het meten van aardingsweerstand geen spanning aanleggen tussen de
meetklemmen.
1. Selecteer de aardingsfunctie EARTH op de draaischakelaar.
2. Verbind de meetsnoeren (MODEL 7228) met het toestel. (Fig.41)
Fig.41
Rood
Groen
Geel
3. Verbinding van de meetsnoeren
Steek de hulpaardingspinnen S(P) en H(C) diep in de grond. Zij moeten op één lijn staan met een onderlinge afstand van 5-10m van
de te testen geaarde apparatuur. Verbind de groene draad met de te testen apparatuur, de gele met de hulpaardingspin S(P) en de
rode met hulpaardingspin H(C) en verbind deze respectievelijk met de E, S(P) en H(C) klemmen van het toestel.
35