1. VEILIG TESTEN
Elektriciteit is een gevaarlijke materie die lichamelijk letsel kan veroorzaken, met zelfs de dood tot gevolg, als men niet nauwgezet de
veiligheidstips naleeft of als men onbevoegd is voor het uitvoeren van bepaalde tests. Indien u niet zeker bent, vertrouw het werk dan
toe aan iemand die hiervoor de nodige bekwaamheid bezit.
1.
Het toestel mag enkel gebruikt worden door een bevoegd persoon die de vereiste vaardigheden bezit en die de voorgeschreven
richtlijnen strikt naleeft. Kyoritsu wijst elke verantwoordelijkheid af in geval van schade of lichamelijk letsel als gevolg van een
verkeerd gebruik of het niet-naleven van de instructies en de veiligheidsvoorschriften.
2.
Het is van belang de handleiding grondig door te nemen en te trachten alles goed te begrijpen. De richtlijnen moeten
gerespecteerd worden tijdens de volledige procedure.
2
Dit instrument werd ontworpen voor toepassing in distributiesystemen waar de lijn t.o.v. de aarde een maximumspanning van 300V
50/60Hz heeft en waar in bepaalde bereiken de lijn t.o.v. de lijn een maximumspanning van 500V 50/60Hz heeft.
3.
Respecteer deze nominale spanning.
Voor continuïteits- en isolatietests, mag dit toestel ENKEL gebruikt worden op volledig ontladen circuits.
4
Vermijd tijdens het testen elk contact met blootgestelde metalen onderdelen van de installatie; het metaal kan namelijk onder
spanning komen tijdens de test.
5
OPEN NOOIT DE BEHUIZING, tenzij voor het vervangen van zekering of batterij (in dat geval moet men eerst de meetsnoeren
losmaken), gezien de aanwezigheid van gevaarlijke spanningen. Enkel bevoegde personen mogen de behuizing openen. Bij
defect dient men het toestel terug te sturen naar de verdeler voor herstelling.
6
Als het symbool voor oververhitting (kleine thermometer) verschijnt, koppel het toestel dan los en laat het afkoelen.
7
Bij abnormale situaties zoals verkeerde of onverwachte uitlezing, gebroken behuizing, defecte meetsnoeren e.d., het instrument
niet gebruiken maar terugsturen voor herstelling.
8
Om veiligheidsredenen enkel toebehoren gebruiken (meetsnoeren, probes, zekeringen, behuizingen e.d.) die compatibel zijn met
het toestel en aanbevolen worden door de fabrikant. Geen andere toebehoren gebruiken daar de veiligheid dan niet gewaarborgd
kan worden.
9
Houd tijdens de test steeds uw handen achter de veiligheidsbrug op de meetsnoeren.
10 Tijdens de test kan het gebeuren dat er schommelingen optreden in de uitlezing; deze zijn te wijten aan kortstondige
spanningsfenomenen of ontladingen in het te testen systeem. In dat geval moet de test hernomen worden om een correcte
uitlezing te verkrijgen. In geval van twijfel, gelieve uw verdeler te contacteren.
11 Verplaats de functieschakelaar niet wanneer het instrument verbonden is met een stroomkring. Als bijvoorbeeld het toestel pas
een continuïteitstest heeft uitgevoerd en men nadien een isolatietest doet, maak dan de meetsnoeren los van de stroomkring
alvorens de functieschakelaar van positie te veranderen
12 Verplaats de functieschakelaar niet wanneer de testknop ingedrukt is. Als de functieschakelaar per vergissing naar een nieuwe
functie wordt verplaatst terwijl de testknop ingedrukt of vergrendeld is, wordt de test die bezig is, stopgezet.
13 Controleer steeds de weerstand van de meetsnoeren alvorens de test te beginnen, dit om te bevestigen dat de meetsnoeren in
orde zijn alvorens u gaat meten. De weerstand van meetsnoeren en/of krokodillenklemmen kan beduidend zijn bij het meten van
lage weerstanden. Verwijd zoveel mogelijk krokodillenklemmen voor het meten van lage weerstand; dit vermindert fouten
afkomstig van snoertoebehoren.
14 Tijdens isolatieweerstandstests steeds de testknop loslaten en wachten totdat de geladen capaciteit volledig ontladen is alvorens
de meetsnoeren uit het testcircuit te verwijderen.
1