Inhoudsopgave
Advertenties
Verkorte handleiding Serie BC600 – Deel A
6.5.1.3
Verdere meldingen in geval van storing
Wanneer er voor de actieve storing het doorschakelen naar de ontvanger voor storingsmeldingen
geprogrammeerd is, brandt de bijbehorende lichtdiode 'actief' als teken, dat de doormelder
geactiveerd werd.
Bij storing van de primaire doormelder resp. van het standaard akoestisch alarm (onder de
voorwaarde dat de voorziening met een permanente bewaking uitgerust is) knipperen de gele
lichtdiodemeldingen 'storing' van de betreffende velden.
Bij een storing in de energievoorziening knippert de gele lichtdiode 'energiestoring' in het
statusdisplayveld, zie ook vanaf pagina 41 in hoofdstuk 6.5.2: „Storingen in de
energievoorziening".
Bij een systeemstoring knippert resp. brandt (afhankelijk van de aard van de storing) de gele
lichtdiode 'systeemstoring' in het statusdisplayveld, zie ook vanaf pagina 18 in hoofdstuk 4.1.4:
„Statusmeldingen".
6.5.2
Storingen in de energievoorziening
Energiestoring netspanning,
Energiestoring netvoeding: De netspanning is niet of niet in voldoende mate aanwezig resp. er
zijn functies van de netvoeding van de centrale zijn gestoord. In dergelijke gevallen wordt de
brandmeldinstallatie niet meer door het stroomnet maar door de noodstroomaccu van energie
voorzien. De vereiste overbruggingstijd wordt gereglementeerd door de regionale
toepassingsrichtlijnen.
Energiestoring – Accu onderspanning,
Energiestoring – Accu inwendige weerstand: In beide storingsgevallen wordt de
brandmeldinstallatie gegarandeerd alleen door de netspanning gevoed. Als deze uitvalt, kan de
brandmeldinstallatie onmiddellijk stroomloos en daarmee buiten werking zijn!
Energiestoring – zekering: De op deze stroomkringen aangesloten apparaten zijn zonder werking,
over het algemeen wordt dit bovendien als storing van deze apparaten weergegeven.
Energiestoring – aardsluiting: Een aansluiting op een plaats in het leidingsysteem leidt niet tot
een nadelige beïnvloeding van de brandmeldinstallatie, een meervoudige aardsluiting wordt over
het algemeen bovendien als storing van de betreffende installatiecomponent weergegeven.
Storing – NT meetinrichting accu laden: De meetinrichting voor het controleren van de
acculading is defect. In deze toestand is niet gegarandeerd dat bij het uitvallen van het spanningnet
de brandmeldinstallatie door de noodstroomaccu van voldoende stroom wordt voorzien.
Wanneer het signaallampje
signaallampen (bijv. bij het testen van de displayweergave door de functie "displaytest") brandt,
zijn waarschijnlijk zowel de netvoeding als de noodstroomvoorziening van de centrale resp. van
de betreffende deelcentrale uitgevallen – het gedeelte van de brandmeldinstallatie dat door
deze centrale resp. deelcentrale wordt bewaakt resp. aangestuurd, is daardoor buiten
werking!
6.5.3
Systeemstoring – noodbedrijf
De brandmeldcentrales Serie BC600 hebben een zeer hoge en veel verder dan de eisen van de
betreffende normen gaande weerstandsvermogen tegen uitwendige storende invloeden. Wanneer
echter ondanks deze maatregelen de software uitvalt (bijv. op grond van een checksomfout in een
defecte geheugencomponent), voert de centrale automatisch een herstart uit en werkt daar over het
algemeen normaal door. Wanneer er echter binnen 24 uur 3 dergelijke herstarts worden uitgevoerd,
schakelt de centrale bij een volgende fout over op een beperkt, speciaal beveiligd "redundante"
besturingssysteem-kern. De lichtdiode 'Systeem storing' van de statusmeldingen brandt of knippert,
zie pagina 18 in hoofdstuk 4.1.4: „Statusmeldingen".
In deze toestand treden bedrijfsbeperkingen op, de belangrijkste ervan zijn:
Datum en tijd worden niet begeleid, in het display staat in plaats hiervan de tekst "noodbedrijf"
HB600A_nl_kurz.odt / 1231 / AN9161369
ZN6168/50/41
Hoofdstuk 6 • Bedrijfstoestanden
('bedrijf') boven het display niet brandt en er ook geen andere
41
Advertenties
Inhoudsopgave
