Automatische scherpstelling
(Autofocus)
De lens gaat automatisch naar voren of achteren
om scherp te stellen op het object.
Autofocus heeft de volgende eigenschappen.
jDe verticale lijnen van een onderwerp
worden duidelijker.
jProbeert scherp te stellen op een onderwerp
met een hoger contrast.
Automatische scherpstelling werkt niet goed in
de volgende situaties: Neem de beelden op met
handmatige scherpstelling.
jHet tegelijk opnemen van veraf- en
dichtbijgelegen onderwerpen
jOpname van een onderwerp achter een vuil
of stoffig raam
jOpname van een onderwerp dat wordt
omgeven door glanzende oppervlakken of
sterk weerkaatsende voorwerpen
jOpname van een onderwerp in een donkere
omgeving
jOpname van een snel bewegend onderwerp
jOpname van een onderwerp met weinig
contrast
Quick start
Dit toestel stelt de opname-pauzestand opnieuw
in ongeveer 0,6 seconde nadat het LCD-scherm
weer is uitgeklapt of de zoeker is uitgetrokken.
≥ In de quick start standby-stand wordt
ongeveer 70% van de stroom verbruikt in
vergelijking met de opname-pauzestand,
zodat de opnametijd wordt verkort.
¬ Verander de functie naar
1
Selecteer het menu. (l 29)
[INSTELLEN] # [Snel start] # [AAN]
2
Klap het LCD-scherm in en schuif
de zoeker in, als de functieknop
staat ingesteld op
HDC-SD300
HDC-TM300
HDC-HS300
De statusindicator A licht groen op en het toestel
schakelt over naar de quick start standby-stand.
≥ De lensdop sluit niet.
of
.
of
.
45
VQT1Z17