CONFIGUREER ANALYSE-INSTELLINGEN
Bewegingsdetectie
U kunt de instellingen configureren om een gebeurtenissignaal te genereren op het moment dat een
beweging is gedetecteerd.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Analyse (
2. Klik op <Bewegingsdetectie>.
3. Instellen op wel of niet <Bewegingsdetectie inschakelen>.
4. Stel een <Gebied opnemen> en <Geen detectiegebied>in.
U kunt 8 gebieden instellen.
U kunt het niveau en de gevoeligheidsinstellingen apart
bepalen voor elk gebied.
Een enkel gebied ondersteunt een vorm tot 8 hoekpunten.
Selecteer 4 hoekpunten op de video met de muis voor het
maken van een rechthoek en selecteer elke lijn van het
rechthoek en voeg 4 extra punten toe voor het maken van de gewenste vorm.
5. Configureer instellingen voor elk item.
• Detectieniveau : Als de beweging groter is dan het ingestelde niveau, wordt een bewegingsgebeurtenis
gegenereerd. Zelfs op de grafiek is de weergegeven kleur verschillend als de beweging groter is dan het
ingestelde grensniveau.
• Gevoeligheid : Stelt de gevoeligheid van de bewegingsdetectie in voor elk gebied. Reduceer de
gevoeligheid in een omgeving waar de achtergrond en het object duidelijk verschillen en verhoog de
gevoeligheid in een donkere omgeving waar de achtergrond en het object niet duidelijk verschillen.
6. Selecteer of overhandigen wel of niet moet worden gebruikt.
Wanneer een beweging wordt gedetecteerd in het ingestelde detectiegebied, gaat een specifieke camera
naar een specifieke vooringestelde PTZ-positie.
U kunt camera's specificeren op detectiegebied.
`
)> tabblad.
7. Configureer het programma van de bewegingsgebeurtenissen en de omstandigheden van de
bewegingsgebeurtenissen.
Voor meer informatie over <Activeringstijd> en <Instelling gebeurtenisactie>, raadpleeg 'Alarmingang'. (pagina 47)
`
8. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Gebruik ononderbroken opname in plaats van opname van voorval van bewegingsdetectie in gebieden waar bewegingsdetectie
`
J
veel voorkomt.
Aangezien het logboek eenmaal per 5 minuten wordt geregistreerd, kunnen de gebufferde logboekgegevens van
`
bewegingsdetectie beschadigd raken wanneer de stroom wordt uitgeschakeld.
Het gedetecteerde formaat van een object kan afwijken van de werkelijke grootte, afhankelijk van de vorm van het object.
`
In de volgende gevallen zijn de prestaties van de bewegingsdetectie mogelijk verzwakt of een storing kan optreden.
`
-
De kleur of helderheid van het object lijkt op de achtergrond.
-
Lichte activiteiten rond het grensgebied van het gezichtsveld van de camera.
-
Er doen zich voortdurend meerdere willekeurige bewegingen voor vanwege een gewijzigd beeld, snelle veranderingen in
de lichtsterkte of andere redenen.
-
Een vast object blijft bewegen in dezelfde positie.
-
Bewegingen waarbij de positie minder wijzigt, bijvoorbeeld het benaderen van de camera of wanneer een object langzaam
uit beeld verdwijnt.
-
Bewegend object nadert de camera te dicht
-
Een object verbergt zich achter andere objecten.
-
Te snel object (voor een juiste detectie moet een object achtereenvolgende beelden overlappen).
-
Reflectie / vervaging / schaduw door sterk licht, zoals direct zonlicht, verlichting of koplamp.
-
In hevige sneeuw, regen, wind of bij zonsopgang/-ondergang.
Nederlands _49