Inhoudsopgave
Advertenties
• Huidige gebruiker: Als u <Gebruiken> selecteert, kunt u de gebruikerstoestemmingen instellen of wijzigen.
De beheerder kan de rechten voor audio-input, de audio-output, de alarmoutput en de PTZ-regel instellen.
`
Audio-ingang/-uitgang/Alarm-uitgang: U kunt in de live-modus op de huidige gebruikersaccount audio-ingang/audio-uitgang /
`
alarm-uitgang inschakelen/uitschakelen.
PTZ-controle : selecteer <PTZ>.
`
Profiel: Als u <Standaard> selecteert, kunt u alleen het standaard videoprofiel zien; als u <Alles> selecteert, kunt u de
`
volledige videoprofielen zien.
De ONVIF-functies die beschikbaar zijn voor een geregistreerde gebruiker zijn beperkt tot die ONVIF-functies waarvoor de
J
`
rechten zijn toegekend.
4. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Datum en tijd
1. Selecteer in het Instellingenmenu het <Basic (
2. Klik op <Datum en tijd>.
3. Geef de tijd en datum aan om toe te passen op de camera.
• Huidige systeemtijd: geeft de huidige tijdinstellingen van uw
systeem weer.
• Tijdzone: geef de plaatselijke tijdzone aan, gebaseerd op
GMT.
• Zomertijd gebruiken: indien u deze optie aanvinkt, wordt
de tijd ingesteld op één uur voor de plaatselijke tijdzone
gedurende de opgegeven periode.
Deze optie wordt uitsluitend weergegeven in gebieden met zomertijd.
• Instellingen systeemtijd: geef de tijd en datum aan die op uw systeem moeten worden toegepast.
- Handmatig: Stelt de huidige tijd van de camera handmatig in.
Bij het selecteren van het selectievakje <Synchroniseren met pc-viewer> wordt de tijd van
het webweergaveprogramma ingesteld op de tijd die wordt weergegeven op de PC waarop het
webweergaveprogramma wordt uitgevoerd.
- Synchroniseren met NTP-server: Synchroniseren met de tijd van het opgegeven serveradres.
4. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
Als u <Synchroniseren met pc-viewer> selecteert, wordt de standaard tijdzone gelijkgeschakeld met de huidige tijdzone
`
J
van de pc.
)> tabblad.
IP & Poort
1. Selecteer in het Instellingenmenu het <Basic (
2. Klik op <IP & Poort>.
3. Klik op <IP-adres>.
4. Stel de <IPv4-instellingen>.
• IP-type: selecteer een type IP-verbinding.
- Handmatig: Stelt het IP-adres, subnetmask, gateway,
DNS1, DNS2 en hostnaam in.
- DHCP: geef DNS1 en DNS2 aan.
- PPPoE: geef DNS1, DNS2, ID en wachtwoord aan.
Als u deze instelt op <Handmatig>, moet u het IP, Subnetmasker, Gateway, DNS 1 & 2 handmatig aangeven.
`
• MAC-adres: geeft het MAC-adres weer.
• IP-adres: geeft het huidige IP-adres weer.
• Subnetmasker: geeft het <Subnetmasker> voor de ingestelde IP weer.
• Gateway: geeft de <Gateway> voor de ingestelde IP weer.
• DNS1/DNS2: geeft het DNS (Domeinnaamservice) serveradres weer.
• Hostnaam: Geeft de hostnaam weer.
5. Stel de <IPv6-instellingen>.
Stel <Gebruiken> in om het IPv6-adres te gebruiken.
`
• Standaard: gebruik het standaard IPv6-adres.
• DHCP: weergave en gebruik van het IPv6-adres dat van de DHCP-server opgehaald is.
• Handmatig: voer IP-adres en gateway handmatig in en gebruik deze.
Het standaard IP-adresseringssysteem is DHCP. Als er geen DHCP-server wordt gevonden, worden de vorige instellingen
`
J
automatisch hersteld.
Wanneer u gereed bent met bewerken, klikt u op [Toepassen] om alle wijzigingen toe te passen en wordt de browser
`
afgesloten. Maak na een tijdje opnieuw verbinding met het gewijzigde IP-adres.
)> tabblad.
Nederlands _31
Advertenties
Inhoudsopgave
