10. Basis instellingen in de NAS zijn voltooid.
Sluit uw camera aan op de daadwerkelijke NAS.
Voer de instellingen voor de items voor NAS verbinding in
zoals hieronder getoond.
11. Na het invoeren van item 10, vink <Aan> aan.
12. Klik op de knop [Toepassen].
Sluit het opslaan af met behulp van de NAS.
Alarmuitgang
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Alarmuitgang>.
3. De uitgangsinstellingen van het camera-alarm configureren.
Als u het type alarmuitvoer wijzigt, wordt de knop Alarm Uit op de
`
monitoringpagina en het type uitvoer dat op de pagina Gebeurtenis
instellen wordt weergegeven, dienovereenkomstig gewijzigd.
• Type
- Normaal open : Beschouwt de 'open circuit'-status van de sensor of het alarminvoerapparaat als
normaal en activeert een alarmgebeurtenis wanneer er sprake is van een 'gesloten circuit'-status.
- Normaal gesloten : Beschouwt de 'gesloten circuit'-status van de sensor of het alarminvoerapparaat
als normaal en activeert een alarmgebeurtenis wanneer er sprake is van een 'open circuit'-status.
• Modus : Hiermee stelt u de de alarmuitvoermethode in.
Er is een verschil tussen de werking als er op de knop voor de alarmuitvoer wordt geklikt wanneer deze is uitgeschakeld.
`
- Puls: Wordt geactiveerd tijdens de periode die wordt gespecificeerd met de duur (schakelinterval) en
wordt vervolgens automatisch weer inactief.
- Actief/niet-actief: Blijft geactiveerd totdat de gebruiker weer op de knop klikt om te deactiveren.
• Duur: Hiermee stelt u de alarmduur in die geactiveerd blijft als de modus is ingesteld op Puls, van 1 tot
15 seconden.
4. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
)>
Alarminvoer
U kunt het invoertype, de activeringstijd en werkingsmodus voor het alarm invoeren.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Alarminvoer>.
3. Instellen op wel of niet <Inschakelen>.
4. Selecteer het type.
• Normaal open : het is normaal open, maar indien gesloten
wordt een alarm geactiveerd.
• Normaal gesloten : het is normaal gesloten, maar indien
open wordt een alarm geactiveerd.
5. Geef de <Activeringstijd> aan.
• Altijd: altijd controleren als een alarm afgaat. Wordt in
werkingsmodus geactiveerd wanneer het alarm afgaat.
Wanneer <Altijd> is ingesteld, kan de activeringstijd niet worden gewijzigd.
`
• Alleen geplande tijd: controleren of een alarm afgaat op een bepaalde dag van de week gedurende een
bepaalde periode. Wordt in werkingsmodus geactiveerd wanneer het alarm afgaat.
- [
] : Stelt de formaat in van het tijd-display op de verticale as.
- [Resetten]: Herstel alle instellingen.
6. Geef een handeling aan die moet worden uitgevoerd als een alarm afgaat.
• FTP: Geef het gebruik van verzending via FTP aan in de alarminganginstellingen.
Zie "FTP / e-mail" voor meer details. (pagina 44)
`
• E-mail: geef het gebruik van verzending via e-mail aan in de alarminganginstellingen.
Zie "FTP / e-mail" voor meer details. (pagina 44)
`
• Opnemen: Tijdens werking kunt u het alarm configureren voor opnemen naar een Micro SD-kaart of een
NAS.
Stel <Apparaat> in op <Aan> in <Opslag>. (pagina 44)
`
• Alarmuitgang1: Geef op of u de alarmuitgang wilt activeren als een alarm binnenkomt en geef de duur
van de alarmuitvoer op.
• Voorkeurslocatie : Hiermee gaat u naar de voorkeurslocatie als de alarminvoer wordt ingesteld.
Voorkeurslocatie is uitsluitend beschikbaar als de pan/tilt-ontvanger van de camera geïnstalleerd is.
`
7. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
)>
Nederlands _47