instellingenscherm
FTP / e-mail
U kunt de instellingen van de FTP-/e-mailserver zo configureren dat u de beelden, die zijn opgeslagen op de
camera, kunt overzetten naar uw pc als er een gebeurtenis plaatsvindt.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <FTP / e-mail>.
3. Selecteer <FTP-configuratie> of <E-mailconfiguratie> en
voer in / selecteer de gewenste waarde.
• FTP-configuratie
- Serveradres: voer het IP-adres van de FTP-server in
waarnaar u de alarm- of gebeurtenisbeelden verstuurt.
- ID: voer de gebruikers-ID in waarmee u zich aanmeldt
op de FTP-server.
- Wachtwoord: voer het wachtwoord van de
gebruikersaccount in voor aanmelding bij de FTP-server.
- Uploaddirectory: geef het FTP-pad aan voor de locatie waarnaar u de alarm- of gebeurtenisbeelden
wilt versturen.
- Poort : de standaardpoort van de FTP-server is 21. U kunt echter een ander poortnummer gebruiken
op basis van de instellingen van de FTP-server.
- Passieve modus: Selecteer <Inschakelen> als u verbinding wilt maken in passieve modus vanwege
de firewall of de instellingen van de FTP-server.
• E-mailconfiguratie
- Serveradres: voer het SMTP-adres van de e-mailserver in waarnaar u de alarm- of gebeurtenisbeelden
verstuurt.
- Authenticatie: selecteer of u verificatie wilt gebruiken.
- TLS-gebruik: Geef het gebruik van TLS aan.
- ID: voer de gebruikers-ID in voor aanmelding bij de e-mailserver.
- Wachtwoord: voer het wachtwoord van de gebruikersaccount voor aanmelding bij de e-mailserver in.
- Poort: de standaardpoort van de e-mailserver is 25. U kunt echter een ander poortnummer
gebruiken op basis van de instellingen van de e-mailserver.
- Ontvanger: voer het adres van de ontvanger van de e-mail in.
- Afzender: voer het adres van de afzender van de e-mail in. Als het afzenderadres onjuist is, kan de
e-mail van de afzender door de e-mailserver worden aangemerkt als SPAM. De e-mail wordt dan niet
verzonden.
- Onderwerp: voer een onderwerp in voor uw e-mail.
- Hoofdtekst: geef de tekst voor het bericht aan. Voeg de alarm- of gebeurtenisbeelden bij de e-mail
die u opstelt.
4. Klik wanneer u klaar bent op [Toepassen].
44_ instellingenscherm
)>
Opslag
U kunt opname op uw apparaat activeren, de opname-voorwaarden instellen, de capaciteit van de opgeslagen
gegevens controleren en het apparaat zelf formatteren.
1. Selecteer in het menu Instellen het <Gebeurtenis (
tabblad.
2. Klik op <Opslag>.
3. Selecteer een apparaat om gegevens in op te slaan.
Als uw apparaat correct gegevens opneemt, wordt "Opnemen"
`
M
weergegeven.
Als u een 'Fout'-bericht ziet, controleert u het volgende:
`
-
Controleer de opslag om te zien of deze verbonden is met het apparaat.
-
Controleer de bestanden in de opslag om te zien of ze beschadigd zijn.
-
Controleer de opslag om te zien of ze fysiek zijn beschadigd.
Als het "Fout"-bericht niet verdwijnt na het volgen van de instructies, moet u de Micro SD-kaart formatteren.
`
Als het foutbericht nog steeds aanwezig is na het formatteren, moet u de Micro SD-kaart vervangen.
Als u de Micro SD-kaart verwijdert zonder een knop te wijzigen naar de stand 'uit' in instellingen of als u een camera aansuit
`
op een onstabiele voeding, kan de Micro SD-kaart beschadigd raken.
Opnames maken in het Micro SD-geheugen
1. Stel de SD-kaarteenheid in op <Aan>.
2. Klik op de knop [Toepassen].
3. Controleer de <Vrije ruimte> van uw geheugenkaart en de <Totale grootte>.
U kunt de Micro SD-kaart formatteren door te klikken op de knop <Formaat>.
Sommige frames kunnen worden overgeslagen als de Micro SD-geheugenkaart op lagere snelheid opereert dan aanbevolen.
`
Voor meer details, zie: "Aanbevolen specificaties voor Micro SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten". (pagina 6)
Micro SD-geheugenkaarten met een hoge capaciteit worden trager geformatteerd.
`
Het dataverkeer zal toenemen wanneer de camera is ingesteld op een hogere resolutie, hogere bitsnelheid en/of hogere
`
framerate.
Als er teveel gegevensverkeer is, kunnen sommige frames worden overgeslagen, hoewel deze wel opgeslagen worden in een full-frame.
Wanneer een frame wordt overgeslagen, worden de afbeeldingen opgeslagen met een snelheid van min. één afbeelding per sec.
`
4. Geef de opslagactie op.
• Overshrijven : Als het Micro SD-geheugen vol is, worden de oude gegevens verwijderd en vervangen
door de nieuwe gegevens.
• Autom. wissen : Gegevens voor een bepaalde periode worden verwijderd, terwijl andere gegevens niet
worden verwijderd. Dit kan worden ingesteld binnen het bereik van één dag tot 180 dagen.
Als de opslagperiode is verlopen, worden gegevens automatisch verwijderd en nieuwe gegevens worden opgenomen.
`
J
Zodra verwijdert, kunnen gegevens niet worden hersteld.
)>