Aansluiten
4.5 Specifieke instructies voor installaties in explosieve zones
6. Installatie en inspectie van deze apparatuur moeten worden uitgevoerd door hiervoor
opgeleid personeel, conform de toepasselijke praktijkrichtlijn.
7. Bij het installeren van de apparatuur moet erop worden gelet dat de voedingskabel
beschermd is tegen mechanische schade. De kabel mag niet worden blootgesteld aan
spanning noch aan torsie. De fabrikant van de apparatuur staat niet in voor het leveren van
de voedingskabel.
8. Deze apparatuur moet worden gerepareerd door hiervoor opgeleid en bevoegd personeel,
conform de toepasselijke praktijkrichtlijn.
4.5.2
Bijzondere voorwaarden voor veilig gebruik
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR VEILIG GEBRUIK
Het suffix 'X' van het certificaatnummer verwijst naar de volgende bijzondere voorwaarde(n)
voor veilig gebruik:
● Sommige delen van de behuizing kunnen niet-geleidend zijn en een elektrostatische lading
genereren die in bepaalde extreme omstandigheden tot ontbranding kan leiden. De
gebruiker moet ervoor zorgen dat de apparatuur niet wordt geïnstalleerd op een plaats
waar deze kan worden blootgesteld aan externe factoren (zoals hogedrukstoom) die een
accumulatie van elektrische ladingen op niet-geleidende oppervlakten kunnen veroorzaken.
● De eindgebruiker moet bij elke doorvoer naar de behuizing een beschermingsklasse van
minstens IP65 garanderen door gebruik te maken van een afdek- of kabeldoorvoerelement
dat voldoet aan de vereisten van de beschermingsconcepten type 'n' of verhoogde
veiligheid 'e' of vlambestendigheid 'd'.
● De voeding naar de apparatuur moet berekend zijn op een mogelijke kortsluitstroom van
maximum 10 kA en moet worden beschermd met een hiervoor geschikte zekering.
32
Beknopte bedieningshandleiding, 06/2018, A5E39694570-AA
LR560