• de omstandigheden eenvoudig kunnen
worden gecontroleerd.
Zorg er bij het controleren van de flexibele
leiding voor dat:
• deze geen barsten, sneden, sporen van
verbranden op de twee uiteinden en over
de volledige lengte vertoont;
• het materiaal niet verhard is, maar de
correcte elasticiteit vertoont;
• de bevestigingsklemmen niet verroest zijn.
• de levensduur niet verlopen is.
Als er een of meer defecten zichtbaar zijn,
mag de leiding niet worden gerepareerd,
maar moet deze worden vervangen.
De gastoevoerhelling bevindt zich aan de
achterkant van het bedieningspaneel.
3.11 Aanpassing aan verschillende
types gas
Alleen bevoegde personen mogen de
afstelling aan verschillende types gas
uitvoeren.
Als het apparaat is ingesteld voor
aardgas, dan kunt u dit met de geschikte
injectors wijzigen naar vloeibaar gas.
De hoeveelheid gas wordt aangepast.
WAARSCHUWING!
Voordat u de injectors vervangt, moet u
ervoor zorgen dat de gasknoppen zich in
de UIT-stand bevinden. Trek de stekker
uit het stopcontact. Laat het apparaat
afkoelen. U kunt letsel oplopen.
Het apparaat is ingesteld op
standaardgas. Om de instelling te
wijzigen moet u altijd de afdichtpakking
gebruiken.
A
B C
A. Uiteinde van as met moer
B. Pakking
C. Elleboog (indien nodig)
3.12 Vervanging van
kookplaatinjectoren
Vervang de inspuiters als je het gastype
wijzigt.
1. Verwijder de pansteunen.
2. Verwijder de kappen en kronen van de
brander.
3. Verwijder de inspuiters met een
dopsleutel 7.
4. Vervang de inspuiters door de sproeiers
die nodig zijn voor het type gas dat je
gebruikt.
5. Vervang het typeplaatje (vlak bij de
gastoevoerleiding) door het nieuwe type
gastoevoer.
Je vindt deze plaat in de zak die bij
het apparaat geleverd is.
Als de toevoergasdruk niet constant is of
anders is dan de benodigde druk, installeer
dan een toepasselijke drukregelaar op de
gastoevoerleiding.
NEDERLANDS
11