Een USB-geheugenapparaat gebruiken
17
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer Menu(
) > Directe USB >Bestandsbeheer > Verwijd.
op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer
(USB) > Bestandsbeheer > Volgende > selecteer de
gewenste map of het gewenste bestand >
Verwijd. op het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop
terug te keren naar de stand-bymodus.
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer Menu(
bedieningspaneel.
OF
Selecteer
de gewenste map of het gewenste bestand >
Formatteren op het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop
terug te keren naar de stand-bymodus.
(Opties) >
(Stop/Clear) of het home-pictogram (
) > Directe USB >Formatteren op het
(Directe USB) > Bestandsbeheer > Volg. > selecteer
(Stop/Clear) of het home-pictogram (
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
) om
(Opties) >
) om
62