Gebruiksaanwijzing
Selecteer de stationaire snelheid
Druk op de knop voor de stationaire snelheid om de stationaire snelheid van de motor te kiezen. Er
zijn twee soorten stationaire snelheidsinstellingen voor de motor:
De indicator gaat uit: lage stationaire snelheid.
De indicator gaat branden: hoge stationaire snelheid.
4.2.5 Bediening vanaf het platform
Draai het contactslot richting de platformbediening.
a)
Zet de rode noodstopknoppen op de grond- en platformbediening in de AAN-stand.
b)
Start de motor.
c)
De positie van het platform verstellen.
Druk op de knop voor het hijsen.
a)
Op het LCD-scherm verschijnt onder het symbool van de hijsfunctie een cirkel.
Als de bedieningshendel niet binnen zeven seconden na het indrukken van de hijsknop wordt
bewogen, dan zal de cirkel onder het symbool van de hijsfunctie verdwijnen en zal de hijsfunctie
niet functioneren. Druk nogmaals op de knop voor het hijsen.
Houdt de functieschakelaar op de bedieningshendel ingedrukt.
b)
Beweeg de bedieningshendel volgens de markeringen op het bedieningspaneel.
c)
Sturen
Druk op de knop voor het rijden.
a)
Op het LCD-scherm verschijnt onder het symbool van de rijfunctie een cirkel.
Als de bedieningshendel niet binnen zeven seconden na het indrukken van de rijknop wordt
bewogen, dan zal de cirkel onder het symbool van de rijfunctie verdwijnen en zal de rijfunctie niet
functioneren. Druk nogmaals op de knop voor het rijden.
Houd de stuurknop aan de bovenkant van de bedieningshendel ingedrukt volgens de symbolen op
b)
het bedieningspaneel.
4-3