Resultaat: de claxon dient af te gaan.
1)
Resultaat: er dient een toetergeluid af te gaan.
Test de functieschakelaar en de omhoog-/omlaagfunctie.
c)
Start de motor.
1)
Houdt de functieschakelaar op de bedieningshendel niet ingedrukt.
2)
Beweeg de bedieningshendel langzaam in de richting aangegeven door de blauwe pijl, en
3)
daarna in de richting aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: er dient geen enkele functie te functioneren.
Druk op de knop voor het hijsen.
4)
Wacht 7 seconden om de hijsfunctie uit te schakelen.
5)
Beweeg de bedieningshendel langzaam in de richting aangegeven door de blauwe pijl, en
6)
daarna in de richting aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: de hijsfunctie dient niet te functioneren.
Druk op de knop voor het hijsen.
7)
Houd de functieschakelaar op de bedieningshendel ingedrukt, en beweeg de bedieningshendel
8)
langzaam in de richting aangegeven door de blauwe pijl.
Resultaat: het platform dient omhoog te komen.
Laat de bedieningshendel los.
9)
Resultaat: het platform stijgt niet meer.
10) Houd de functieschakelaar op de bedieningshendel ingedrukt, en beweeg de bedieningshendel
langzaam in de richting aangegeven door de gele pijl.
Resultaat: het platform dient te zakken, en het alarm voor het afdalen zal afgaan.
De rijfunctieknop testen.
d)
Druk op de knop voor het rijden.
1)
Wacht 7 seconden om de rijfunctie uit te schakelen.
2)
3-6
Gebruiksaanwijzing