deze zijn niet compatibel met de wisselstroom
geleverd door de motor.
Maaien
Bij het juiste gebruik van de machine wordt het
gazon uiterst gelijkmatig gemaaid. Zie ook
bediening en gebruik (bladz. 21)
aanwijzingen om uw machine optimale prestaties te
laten leveren.
Belangrijk:
Als u het maaidek al te veelvuldig
zonder maaisel (smeermiddel) gebruikt, kan de
machine schade oplopen.
1.
Start de motor, zet de gashendel op lage
snelheid, duw de handgreep omlaag om het
maaidek omhoog te brengen, zet de tractie
en ga met de machine naar de
INGESCHAKELD
rand van het gazon.
2.
Zet de tractiehendel in de stand
messenkooi in
INGESCHAKELD
3.
Plaats de tractiehendel in de stand
en geef meer gas totdat de
INGESCHAKELD
machine de gewenste snelheid heeft bereikt.
Duw vervolgens de machine het gazon op, laat
de voorkant van de machine neer en begin met
maaien.
4.
Als u klaar bent met maaien, moet u de machine
het gazon afrijden, de tractie
motor afzetten en de messenkooi
5.
Maak de grasmand leeg, monteer de grasmand
en begin met het transport van de machine.
De bedieningsorganen gebruiken
na het maaien
1.
Rij de machine van de green af, schakel de
messenkooi uit en zet de rijhendels in de stand
U
en zet de motor af.
IT
2.
Maak de grasmand leeg, monteer de grasmand
op de maaier en transporteer de machine naar
de stalling.
Na gebruik
Veiligheid na het werk
Algemene veiligheid
•
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
(indien aanwezig) en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
Tips voor
voor elementaire
en de
UIT
.
, de
UITSCHAKELEN
.
UITSCHAKELEN
22
de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine
afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
•
Verwijder gras en vuil van de machine om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
•
Laat de machine afkoelen voordat u deze in een
afgesloten ruimte stalt.
•
Sla de machine en de brandstofhouder niet op
op plaatsen waar open vlammen, vonken of
waakvlammen (bv. van een boiler of andere
toestellen) aanwezig kunnen zijn.
•
Zet de gashendel terug voordat u de motor uitzet
en sluit de brandstofafsluitklep (indien aanwezig)
na het maaien.
De machine transporteren
Na het maaien: transporteer de machine van
de werkplek, zie
De machine transporteren met
transportwielen (bladz. 18)
met een aanhanger (bladz.
of
De machine transporten
18).