•
Controleer regelmatig het peil van de vloeistoffen
en de motorolie. Let op signalen van oververhitting
van de machine of onderdelen ervan.
•
Na een koude start moet u de motor ongeveer
15 seconden laten warmlopen voordat u de
machine gebruikt.
Opmerking:
Laat de motor langer
warmdraaien als u gaat werken bij een
lage omgevingstemperatuur.
•
Varieer de snelheid van de machine tijdens het
gebruik. Vermijd snel starten en stoppen.
•
De motor heeft geen inrij-olie nodig. De
originele motorolie is hetzelfde type olie
dat is voorgeschreven voor regelmatige
olieverversingen.
•
Zie het hoofdstuk
Onderhoud (bladz. 23)
bijzondere controles op rustige momenten.
•
Controleer de stand van de voorwielophanging en
stel deze af indien nodig; zie
wielen afstellen (bladz.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
voorkomen.
•
Meld alle ongevallen met de machine aan de
eigenaar.
•
Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied
betreden.
•
Passagiers mogen alleen op de daarvoor bedoelde
stoelen zitten. Houd uw armen en benen te allen
tijde binnen de machine.
•
De bestuurder dient stevige schoenen met
antislipzool te dragen.
•
Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent.
•
Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in
een goed geventileerde ruimte.
•
Voordat u de machine start: verzeker dat
de transmissie in de neutraalstand staat,
de parkeerrem ingeschakeld is, en u op de
bestuurdersstoel zit.
voor
De uitlijning van de
42).
•
U en uw passagiers moeten blijven zitten wanneer
de machine rijdt. Houd uw handen aan het
stuurwiel; uw passagiers moeten de daartoe
voorziene handgrepen gebruiken.
•
U mag het maximaal toelaatbare totaalgewicht
van de machine niet overschrijden.
•
Te grote ladingen transporteren in de laadbak
vermindert de stabiliteit van de machine.
Overschrijd de draagcapaciteit van de laadbak
niet.
•
Bedien de machine uitsluitend wanneer de
zichtbaarheid goed is. Kijk uit voor gaten,
geulen, hobbels, stenen of losse of verborgen
objecten. Verminder uw snelheid als u moet
rijden op een ruwe of oneffen ondergrond en
vlak langs wegranden, kuilen en andere abrupte
veranderingen in het terrein die ervoor zouden
kunnen zorgen dat de machine omkantelt. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. Wees
voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen, en andere objecten die uw zicht
kunnen belemmeren.
•
Identificeer scherpe bochten, dode hoeken,
naderingen van bruggen en andere potentieel
gevaarlijke gebieden en breng een waarschuwing
aan voor de bestuurder over de aard
van het gevaar/de gevaren en de juiste
voorzorgsmaatregelen die hij/zij moet nemen om
het gevaar/de gevaren te vermijden.
•
Rij de machine niet in de buurt van steile hellingen,
greppels of dijken. De machine kan plotseling
omslaan als een wiel over de rand komt, of als de
rand afbrokkelt.
•
Blijf uit de buurt van mogelijke gevaren, zoals
randen van oprijplaten en platforms.
•
Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende
objecten, zoals boomtakken, deurposten,
loopbruggen, enz.
•
Kijk achterom voordat u de machine achteruitrijdt
om er zeker van te zijn dat de weg vrij is.
•
Als u zich met de machine op de openbare
weg begeeft, neem dan de verkeersregels in
acht en gebruik bijkomende accessoires die
wettelijk verplicht kunnen zijn, zoals verlichting,
richtingaanwijzers, tekens 'langzaam rijdend
voertuig', etc.
•
De stoptijd van de machine op een nat oppervlak
kan langer zijn dan op een droog oppervlak. Om
natte remmen uit te drogen, moet u langzaam
rijden op een vlak oppervlak, terwijl u lichte druk
uitoefent op het rempedaal.
•
Wees uiterst voorzichtig en vertraag wanneer
u met de machine op een natte, beijzelde of
losse ondergrond rijdt, omdat dit kan leiden tot
verminderde tractie, stuurbaarheid, stabiliteit en
remkracht. Repareer indien mogelijk gebieden met
19