Plaats en bevestig de 4 kolommen op de koelunitbasis met behulp van de
meegeleverde schroeven.
Controleer de vastheid van de flexibele slangklem van de pomp.
Plaatsing en aanbrengen van koelfilters. Houd de groef (aan de ene zijde van
de filter) in de bovenste positie en naar de buitenkant van de machine.
Steek de waterverdelingsstroken in de filtergroeven.
Controleer of de strepen goed naar beneden zijn gedrukt naar de
onderkant van de filter.
Steek de waterverdeler in de filtergroeven en zorg ervoor dat de
waterverdeler gelijkmatig over de verdeelstrips rust. Houd de slangklem
aan de zijkant van de waterpomp vast. Maak een gat door de filters zodat
de slangfitting kan passeren.
Sluit het verdeelstuk van
de slangkoppeling aan op
de flexibele slang die uit
de pomp komt en zet deze
vast met een slangklem.
Plaats de roosters aan de zijkanten en achterkant van het apparaat en zet
ze vast met behulp van de meegeleverde clips. Monteer het rooster van
de voorste zijde nog niet (aansluitingen / componentenzijde). Klik de clips
eerst vast op de twee bovenste hoeken van het rooster. Forceer ten slotte
de clips vast totdat ze volledig geplaatst zijn en niet uit de koelfilters steken.
Plaats de kap zonder het te bevestigen, om de inbouw van het voorste
rooster mogelijk te maken. De kap dient opgetild te worden zodat het
rooster in zijn zitting past. Het voorste rooster dient niet met clips
vastgemaakt te worden, zodat evt. onderhoud altijd mogelijk is.
Zodra de beveiligingsroosters zijn gepositioneerd, bevestig de kap met
behulp van meegeleverde schroeven.
NL
67