MENU 7.1.3.1 BLOKFREQ.
Blokfreq. 1 en 2
Max. instelbereik: 50 Hz.
Hier kunt u een frequentiebereik instellen waarbij de
compressor wordt geblokkeerd. De limieten voor het
instelbereik kunnen verschillen, afhankelijk van het mo-
del warmtepomp.
Voorzichtig!
Door een groot geblokkeerd frequentiebereik
kan de compressor gaan schokken.
MENU 7.1.5 - BIJVERWARMING
Dit menu bevat submenu's waar u geavanceerde instel-
lingen voor de bijverwarming kunt invoeren.
MENU 7.1.5.1 - INTERNE ELEKTRISCHE
BIJVERWARMING
Max. aangesloten elektrisch vermogen
Instelbereik: 7 / 9 kW
Max. ingesteld elektrisch vermogen
Instelbereik 3x400V: 0 – 9 kW
Instelbereik 1x230V: 0 – 7 kW
Max. ingesteld elektrisch vermogen (SG
Ready)
Instelbereik 3x400V: 0 – 9 kW
Instelbereik 1x230V: 0 – 7 kW
Hier stelt u het max. elektrische vermogen voor de inter-
ne elektrische bijverwarming in de VVM S320 in, tijdens
normaal bedrijf en in de overcapaciteitstand (SG Ready).
Als de elektrische bijverwarming van de warmtepomp
is omgeschakeld van 7 kW naar 9 kW, wordt dit inge-
steld in "Max. aangesloten elektrisch vermogen"
MENU 7.1.6 - VERWARMING
Dit menu bevat submenu's waar u geavanceerde instel-
lingen voor de verwarming kunt invoeren.
MENU 7.1.6.1 - MAX. VERSCHIL
AANVOERTEMPERATUUR
Max. verschil compressor
Instelbereik: 1 – 25 °C
Max. verschil bijverwarming
Instelbereik: 1 – 24 °C
BT12 verschuiving warmtepomp 1
Instelbereik: -5 – 5°C
58
Hoofdstuk 9 | Regeling – Menu's
Hier stelt u het maximaal toegestane verschil in tussen
de berekende en de actuele aanvoertemperatuur in het
geval van respectievelijk de compressor- of de bijverwar-
mingsmodus. Het max. verschil bijverwarming kan nooit
hoger zijn dan het max. verschil compressor
Max. verschil, compressor: Indien de actuele aanvoer-
temperatuur de berekende aanvoer met de ingestelde
waarde overstijgt, wordt de waarde in graadminuten
ingesteld op +1. De compressor in de warmtepomp
stopt als er alleen warmtevraag is voor cv.
Max. verschil bijverwarming: Indien "Bijverwarming"
wordt geselecteerd en geactiveerd in menu 4.1 en de
actuele aanvoertemperatuur de berekende temperatuur
met de ingestelde waarde overstijgt, wordt de bijverwar-
ming stopgezet.
BT12 verschuiving: Indien er een verschil is tussen de
temperatuursensor, aanvoer van het cv-water (BT25) en
de temperatuursensor, condensoraanvoer (BT12), kunt
u hier een vaste verschuiving instellen om het verschil
te compenseren.
MENU 7.1.6.2 -
DOORSTROMINGSINSTELLING,
KLIMAATSYSTEEM
Instelling
Alternatief: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
Eigen instelling
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Eigen instelling
Instelbereik dT bij DOT 2,0 – 20,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0°C
Hier wordt het type afgiftesysteem ingesteld waar de
circulatiepomp verwarmingssysteem naartoe werkt.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de ontwerpbuitentemperatuur.
MENU 7.1.6.3 - VERMOGEN BIJ DOT
Alternatief: Handmatig geselecteerd vermogen bij
DOT, Vermogen bij DOT
Handmatig geselecteerd vermogen bij DOT
Instelbereik: aan/uit
Vermogen bij DOT
Instelbereik: 1 – 100 kW
Hier stelt u het vermogen in dat het pand nodig heeft
bij DOT (gedimensioneerde buitentemperatuur).
Als u ervoor kiest om niet "Handmatig geselecteerd
vermogen bij DOT" te activeren, wordt de instelling au-
tomatisch ingevoerd, d.w.z. de VVM S320 selecteert
het passende vermogen bij DOT.
NIBE VVM S320