De waarde in het display wordt weergegeven als een
temperatuur in °C indien het klimaatsysteem wordt ge-
regeld door een ruimtevoeler.
LET OP!
Een langzaam verwarmingssysteem, zoals bij-
voorbeeld vloerverwarming, is mogelijk niet
geschikt voor regeling met behulp van ruimte-
sensoren.
Instellen van de temperatuur (zonder geactiveerde
ruimtevoelers):
Instelbereik: -10 tot +10
Het display toont de instelwaarde voor verwarming
(verschuiving stooklijn). Verhoog of verlaag de waarde
op het display om de binnentemperatuur te verhogen
of te verlagen.
Het aantal stappen dat de waarde moet worden gewij-
zigd voor één graad verschil in de binnentemperatuur
hangt af van het klimaatsysteem. Eén stap is normaliter
voldoende, maar in sommige gevallen kunnen meerdere
stappen nodig zijn.
Stel de gewenste waarde in. De nieuwe waarde wordt
weergegeven aan de rechterkant van het symbool op
het startscherm Verwarming.
LET OP!
Een stijging in de kamertemperatuur kan wor-
den vertraagd door de thermostaten van de
radiatoren of de vloerverwarming. Open daar-
om de thermostaten volledig, behalve in die
kamers waar een koudere temperatuur is ver-
eist, bijv. slaapkamers.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling
invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft
te stabiliseren.
Indien het buiten koud is en de kamertempera-
tuur te laag is, verhoogt u de stooklijn in menu
1.30.1 met één stap.
Indien het buiten koud is en de kamertempera-
tuur te hoog is, verlaagt u de stooklijn in menu
1.30.1 met één stap.
Indien het buiten warm is en de kamertempe-
ratuur te laag is, verhoogt u de waarde in menu
1.1.1 met één stap.
Indien het buiten warm is en de kamertempe-
ratuur te hoog is, verlaagt u de waarde in menu
1.1.1 met één stap.
44
Hoofdstuk 9 | Regeling – Menu's
MENU 1.2 - VENTILATIE
Dit menu is verlicht als de installatie een of meer venti-
latieaccessoires heeft.
U voert hier de instellingen voor de ventilatie in de instal-
latie in. U kunt hier bijvoorbeeld de ventilatorsnelheid
instellen en instellen hoe vaak de VVM S320 u eraan
moet herinneren wanneer de luchtfilters moeten worden
vervangen.
MENU 1.3 - INSTELLINGEN RUIMTESENSOR
Naam ruimtesensor
Instelbereik: a-z
Regeling ruimtesensor
Instelbereik: aan/uit
Prestatiecoëfficiënt (COP) systeem
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Activeer hier ruimtesensoren om de kamertemperatuur
te regelen.
Op elk klimaatsysteem kunt u maximaal vier ruimtesen-
soren aansluiten en u kunt elke sensor een unieke naam
geven.
In elk klimaatsysteem bepaalt de sensor die het verst
van de ingestelde temperatuur af zit de aansturing;
VVM S320 probeert de temperatuur op niveau te houden
in de ruimte waar de sensor het verst van de ingestelde
waarde af ligt.
LET OP!
Een langzaam verwarmingssysteem, zoals bij-
voorbeeld vloerverwarming, is mogelijk niet
geschikt voor regeling met behulp van ruimte-
sensoren.
Factorsysteem
U kunt ook een factor instellen die bepaalt hoeveel het
verschil tussen de gewenste en de huidige kamertem-
peratuur van invloed zal zijn op de aanvoertemperatuur
naar het klimaatsysteem. Een hogere waarde levert een
grotere en snellere verandering van de ingestelde ver-
schuiving van de stooklijn op.
LET OP!
Een te hoog ingestelde waarde voor "factorsys-
teem" kan resulteren in een onstabiele kamer-
temperatuur.
Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn,
kunnen de bovengenoemde instellingen worden verricht
voor de betreffende systemen.
MENU 1.3.1 - NAAM RUIMTESENSOR
Hier benoemt u de ruimtesensor van het systeem.
NIBE VVM S320