5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
• Ontkoppel de VVM S320 voordat u een isolatietest
van de bedrading in het pand uitvoert.
• Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-
laar, moet de VVM S320 worden voorzien van een
afzonderlijke aardlekschakelaar.
• VVM S320 moet worden geïnstalleerd via een werk-
schakelaar. De kabeldikte moet berekend zijn op de
gebruikte zekeringcapaciteit.
• Indien van een automatische zekering gebruik wordt
gemaakt, moet deze ten minste een C--karakteristiek
hebben. Zie paragraaf "Technische specificaties" voor
de zekeringgrootte.
• Gebruik voor de communicatie met de warmtepomp
een afgeschermde kabel.
• Om interferentie te voorkomen, mogen sensorkabels
naar externe aansluitingen niet dichtbij elektrische
voedingskabels worden gelegd.
• De minimale doorsnede van de communicatie- en
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm²
met een max. 50 m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX,
LiYY of gelijkwaardig.
• Zie paragraaf "Technische specificaties"
• Bij het trekken van kabels in de VVM S320 moeten
de kabeldoorvoeren (UB1 en UB2) worden gebruikt.
22
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
UB1
UB2
FC1
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom met gebruikmaking van de
werkschakelaar uit.
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag deze
uitsluitend worden vervangen door NIBE, zijn
servicevertegenwoordiger of een soortgelijke
erkende persoon om gevaar en schade te
voorkomen.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
binnenunit te voorkomen.
Voorzichtig!
Start het systeem niet voordat u het gevuld
hebt met water. Componenten in het systeem
kunnen anders beschadigd raken.
NIBE VVM S320