NEDERLANDS
5
6
De watertoevoerfilters schoonmaken
Als het apparaat niet met water wordt ge-
vuld of als het lang duurt voordat het water
wordt gevuld, gaat het indicatielampje van
de startknop rood knipperen. Controleer of
de watertoevoerfilters geblokkeerd zijn (zie
hoofdstuk "Wat te doen als..." voor meer in-
formatie).
Ga hiervoor als volgt te werk:
1
Gebruik een pot-
lood om te contro-
leren of het pomp-
wiel aan de achter-
kant van de behui-
zing van de pomp
kan draaien. (Het is
normaal dat het
pompwiel schokke-
rig draait). Neem
contact op met de
klantenservice als
het pompwiel niet
kan draaien.
Plaats de dop terug
op de noodafvoers-
lang en zet de
slang terug op zijn
plaats Schroef de
pomp weer hele-
maal vast
• Draai de water-
kraan dicht.
• Schroef de slang
van de kraan.
• Reinig het zeefje
in de slang met
een harde bor-
stel.
• Schroef de wa-
tertoevoerslang
weer op de
kraan.
2
• Schroef de slang van de machine. Houd
een oude doek bij de hand om eventu-
eel gemorst water te kunnen opvegen.
• Maak het filter in de klep schoon met
een stevige borstel of met een doek.
3
35°
45°
Voorzorgsmaatregelen bij vorst
Als de machine wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C, dient u enkele
voorzorgsmaatregelen te treffen.
• Draai de waterkraan dicht.
• Schroef de watertoevoerslang los
• Plaats het uiteinde van de noodafvoers-
lang en van de toevoerslang in een op
de vloer geplaatste opvangbak en laat
het aanwezige water weglopen
• Schroef de watertoevoerslang weer aan
de kraan en zet de noodafvoerslang
weer op zijn plaats na eerst de stop te
hebben teruggeplaatst
• Als u de machine opnieuw wilt starten,
controleer dan of de omgevingstempera-
tuur boven de 0°C ligt.
47
• Draai de toe-
voerslang aan de
achterkant van
het apparaat
naar links of
rechts om de in-
stallatie te verge-
makkelijken.
Plaats de sluit-
moer op de juiste
manier om wa-
terlekkage te
voorkomen.
• Draai de water-
kraan open.