Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos
netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te
beveiligen tegen onbevoegde toegang. De gangbare beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected Access
(WPA)-Personal en Wired Equivalent Privacy (WEP). Aangezien draadloze radiosignalen tot buiten
het netwerk reiken, kunnen andere WLAN-apparaten onbeschermde signalen opvangen en
(onuitgenodigd) verbinding maken met uw netwerk of informatie opvangen die via het netwerk wordt
verzonden. U kunt echter de volgende voorzorgsmaatregelen nemen om uw draadloze netwerk
hiertegen te beschermen:
●
Gebruik een zender met ingebouwde beveiliging
Veel draadloze basisstations, gateways of routers bevatten ingebouwde
beveiligingsvoorzieningen zoals draadloze beveiligingsprotocollen en firewalls. Met behulp van
de juiste draadloze zender kunt u uw netwerk beschermen tegen de meest voorkomende
beveiligingsrisico's van draadloze communicatie.
●
Gebruik een firewall
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw
netwerk zijn verzonden, controleert en eventuele verdachte onderdelen verwijdert. Firewalls zijn
er in vele variaties, zowel softwarematige als hardwarematige. Sommige netwerken maken
gebruik van een combinatie van beide types.
●
Gebruik codering voor draadloze communicatie
Voor een draadloos netwerk zijn verschillende geavanceerde coderingsprotocollen beschikbaar.
Kies de oplossing die het beste werkt voor de beveiliging van uw netwerk:
◦
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een beveiligingsprotocol voor draadloze communicatie
dat alle netwerkgegevens codeert en een WEP-sleutel verzendt. Normaal gesproken kunt u
het netwerk de WEP-sleutel laten toewijzen. U kunt echter ook zelf een sleutel instellen,
een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de juiste
sleutel kunnen anderen niet gebruikmaken van het draadloze netwerk.
◦
WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt, net zoals WEP, gebruik van
beveiligingsinstellingen om gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk
worden verzonden. In tegenstelling tot WEP, waarbij één statische beveiligingssleutel wordt
gebruikt voor coderingen, maakt WPA gebruik van TKIP (temporal key integrity protocol)
om voor elk gegevenspakket een nieuwe sleutel te genereren. WPA genereert ook
verschillende sets sleutels voor elk apparaat in het netwerk.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
31