Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningselementen Voor Draadloze Communicatie Gebruiken; Actietoets Voor Draadloze Communicatie Gebruiken; Voorzieningen Van Het Besturingssysteem Gebruiken; Wlan Gebruiken - HP Mini Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Mini:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken

U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren
in- of uitschakelen:
voorzieningen van het besturingssysteem: dit is de aanbevolen methode;
Actietoets

Actietoets voor draadloze communicatie gebruiken

De computer heeft een actietoets voor draadloze communicatie (f12), een of meer apparaten voor
draadloze communicatie en een lampje voor draadloze communicatie. Alle apparaten voor draadloze
communicatie op de computer worden in de fabriek ingeschakeld.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje
voor draadloze communicatie brandt, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie
ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u met de
actietoets voor draadloze communicatie (f12) alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in-
of uitschakelen. U kunt de apparaten voor draadloze communicatie afzonderlijk besturen via Control
Center (Besturingscentrum) of Setup Utility.
OPMERKING:
besturen met de actietoets voor draadloze communicatie totdat u ze weer activeert. Controleer in
Setup Utility of het juiste apparaat is geactiveerd en controleer daarna Network Manager
(Netwerkbeheer) door met de rechtermuisknop te klikken op het pictogram Network (Netwerk) in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
Als WLAN en Bluetooth zijn geïntegreerd op één kaart (alleen bepaalde modellen), worden met de
actietoets voor draadloze communicatie beide apparaten geactiveerd of gedeactiveerd.

Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken

Om een draadlooos en/of bedraad netwerkapparaat in- of uit te schakelen, rechtsklikt u op het
pictogram Network Connection (Netwerkverbinding) in het systeemvak, uiterst rechts in de
taakbalk. Om een van de volgende apparaten in te schakelen, schakelt u het selectievakje in de
menuoptie in. Om het apparaat uit te schakelen, maakt u het selectievakje leeg.
Enable Networking (Netwerk activeren) (bekabeld netwerkapparaat)
Enable Wireless (Draadloze verbinding activeren)

WLAN gebruiken

Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit
andere apparaten en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
f12
voor draadloze communicatie.
als de apparaten voor draadloze communicatie zijn gedeactiveerd, kunt u ze niet
Verbinding maken met een draadloos netwerk
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave