De elektrische aansluiting moet geschieden over-
eenkomstig de schema's op pagina 92 en 93.
Als de installatie geleverd is zonder
stroomkabel met steker, dan dient dit door
de installateur voorzien te worden. Als
alternatief kan ook een werkschakelaar
geplaatst worden welke een minimum
poolafstand (kruipweg) heeft van 3 mm.
De schakelaar dient geschikt te zijn voor
frequent gebruik.
4. Drukafstelling
Kompleet geassembleerde sets zijn als volgt afge-
steld:
Type
p
tank
CH 2-30
1,3 bar
CH 4-30
1,0 bar
CH 4-40
2,0 bar
Overige
CH en JP
1,9 bar
typen
4.1 Berekening van de in- en uitschakel-
druk
De inschakeldruk is de som van:
• de minimum druk die op het hoogste tappunt ver-
langd wordt, in bar,
• het hoogste verschil van de pomp tot het hoogste
tappunt, in bar (10 meter = 1 bar),
• het drukverlies in het pijpwerk, in bar.
De aanbevolen uitschakeldruk is de inschakeldruk
plus 1,0-1,5 bar.
N.B.: De uitschakeldruk mag nimmer de maximum
persdruk van de pomp overtreffen.
Bij units met pomptype JP is het aan te bevelen, bij
toepassingen zonder voordruk aan de zuigzijde, de
instelknop van de capaciteitsregeling in pos. 1 te zet-
ten.
In situaties met voordruk aan de zuigzijde kan de
instelknop willekeurig ingesteld worden.
Indien de pomp niet stopt bij geen watergebruik, stel
dan de instelknop op een lagere positie in.
4.2 Instelling van de gasdruk in het drukvat
De gasdruk in het drukvat kan berekend worden
zodra de inschakeldruk van de installatie bepaald is.
De gasdruk in het vat moet 90% bedragen van de
inschakeldruk.
Zorg ervoor dat, als de gasdruk van het drukvat
wordt ingesteld/afgelezen, de installatie waterzijdig
drukloos is.
N.B.: Als de instelling van de drukschakelaar wordt
gewijzigd dient ook de gasdruk van het drukvat aan-
gepast te worden.
Zie ook de instructies van de membraanvaten.
30
p
p
in
uit
1,5 bar
2,5 bar
1,1 bar
2,2 bar
2,2 bar
3,2 bar
2,2 bar
3,3 bar
4.3 Instelling van de drukschakelaar
Voor het instellen van de drukschakelaar,
dient de voedingsspanning uitgeschakeld
te worden.
Wanneer de uitschakeldruk wordt bereikt
zullen de ingangsklemmen nog onder
spanning staan. Schakel de voedings-
spanning uit om dit te voorkomen.
In geen geval mag de ingestelde uitschakeldruk
hoger zijn de maximale werkdruk van de pomp of het
drukvat.
Verwijder het deksel van de drukschakelaar om de
instelschroeven te kunnen verdraaien, zie afbeelding
2.
Afb. 2
Instellen
om
A
de drukdifferentie te verplaatsen.
de drukdifferentie te vergroten/verklei-
B
nen.
Als een andere instelling nodig is, handel dan als
volgt:
Het instellen van de inschakeldruk:
1. Draai de schroef rechtsom (met de klok mee) om
de inschakeldruk te verlagen.
Draai de schroef linksom (tegen de klok in) om
de inschakeldruk te verhogen.
De drukdifferentie wordt vergroot respectievelijk
verkleind.
2. Start de pomp en lees op de manometer af of de
gewenste uit- en inschakeldruk correct zijn.
Het instellen van de uitschakeldruk:
1. Draai schroef A rechtsom (met de klok mee) om
de uitschakeldruk te verhogen.
Draai schroef A linksom (tegen de klok in) om de
uitschakeldruk te verlagen.
De drukdifferentie blijft ongewijzigd.
2. Start de pomp en lees op de manometer af of de
gewenste uit- en inschakeldruk correct zijn.
Herhaal de procedure totdat de gewenste in- en uit-
schakeldrukken zijn gerealiseerd.