1.48
Venkon
KaControl voor Venkon
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
58
12. Functiecontrole van de aangesloten modules
De KaController biedt de mogelijkheid de functie van de
aangesloten externe apparaten onafhankelijk van de software/
applicatie te testen.
De functie van afzonderlijke modules, bv. van de ventilator, kan via
invoer op de KaController direct worden geactiveerd en getest.
De functiecontrole van de aangesloten modules wordt via de
volgende besturingsstappen opgeroepen en uitgevoerd:
1. De Venkon moet worden uitgeschakeld door:
• op de ON/OFF-toets te drukken of
• door min. 5 sec. op de navigator te drukken of
• door de navigator naar links te draaien, totdat OFF wordt
aangegeven
2. Oproepen van het parametermenu door op de navigator te
drukken gedurende minstens 10 seconden. Op het display wordt in
sequentie de instructie „Para" en vervolgens „CODE" met de
waarde 000 ingevoegd.
3. Door aan de navigator te draaien het wachtwoord (Code) 77
selecteren en bevestigen door op de navigator te drukken.
4. Op het display wordt „L01" aangegeven en de functiecontrole
van de aangesloten modules kan beginnen.
Instructie:
Door het indrukken van de navigator worden de afzonderlijke
teststappen opgeroepen.
Na beëindiging van de controle (L15) wordt automatisch het
standaardaanzicht met de invoeging OFF aangegeven.