Aansluitklemmen KaController
DIP-schakelaar instelling
KaController
DIP-schakelaar nr.1: ON
DIP-schakelaar nr.2: OFF
Aanzuigsensor
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
7.2 KaController
Montage/demontage
Elektriciteitsaansluiting
• Sluit de KaController aan op de dichtstbijzijnde Venkon conform
schakelschema. De maximale buslengte tussen KaController en
Venkon bedraagt 30 m.
• Door het aansluiten van een KaController wordt de betreffende
Venkon automatisch het geleideapparaat in de regelcyclus.
•
Voor
„alle"
aansluitwerkzaamheden
spanningvrij worden geschakeld.
Het aansluiten van de busleidingen op de KaController mag
uitsluitend
worden
spanningvrije staat verkeert.
Instelling DIP-schakelaars
• De DIP-schakelaars aan de achterkant van de KaController moeten
conform de afbeelding hiernaast worden ingesteld:
DIP-schakelaar nr.1:
DIP-schakelaar nr.2:
7.3 Aanzuigtemperatuursensor
• Alle KaControl regelprintplaten beschikken over analoge
ingangen voor het registreren van de aanzuigtemperatuur.
• In de regelingsvariant -C2 is een aanzuigtemperatuursensor
standaard ingebouwd.
• Montage achteraf van een aanzuigtemperatuursensor in de
regelingsvariant -C1 dient conform afbeeldingen te worden
uitgevoerd.
Aanzuigtemperatuursensor:
„Alle" ventilatorconvectors in een regelzone moeten altijd met
een aanzuigtemperatuursensor worden uitgerust.
Venkon
KaControl voor Venkon
uitgevoerd,
ON
OFF
1.48
moet
de
Venkon
als
de
Venkon
in
29