1.48
Venkon
KaControl voor Venkon
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
50
10.3.12
Instellingen ventilator
10.3.12.1 Automatische modus van ventilator
In de automatische modus van de ventilator worden de
ventilatorstanden afhankelijk van de kamertemperatuurregeling
in- en uitgeschakeld.
Via parameter P07, P08 en P09 wordt de automatische
ventilatormodus ingesteld.
Functie
P07 zie afbeeldingen
P08 zie afbeeldingen
P09 zie afbeeldingen
Parameterinstelling automatische modus ventilator
Door
de
standaardinstellingen
inschakelgrenzen
van
het
verschil
(kamertemperatuur):
Verschil gewenste waarde – werkelijke waarde 0,5 K: stand 1
Verschil gewenste waarde – werkelijke waarde 1,2 K: stand 2
Verschil gewenste waarde – werkelijke waarde 1,9 K: stand 3
10.3.12.2 Handmatige ventilatormodus
Als een ventilatorstand handmatig door de gebruiker wordt
ingesteld, werkt de regeling als thermostaat. De in- en
uitschakelhysterese voor verwarming en koeling wordt ingesteld via
parameter P06.
Parameter P06
Functie
In- en uitschakelhysterese
P06
tijdens de handmatige
ventilatormodus
Via parameter P06 wordt de in- en uitschakelhysterese tijdens de
handmatige ventilatormodus ingesteld.
Standaard Min Max Eenheid
7
7
5
resulteren
voor
de
ventilatorstanden
gewenste
waarde
Standaard Min Max Eenheid
3
0
255 °C /10
0
255 °C /10
0
255 °C /10
de
volgende
afhankelijk
–
werkelijke
waarde
0
255 °C /10