3.3
Inschakelen met geforceerde blokkering
Het inbraakalarmsysteem wordt niet ingeschakeld indien de volgende afwijkingen aanwezig
zijn:
-
Detector in actieve of defecte toestand.
-
Anti-overvalapparaat in actieve toestand.
-
Bewegingsdetector verblind of met beperkt bereik.
-
Sabotage.
-
Stroomstoring (elektriciteitsnetwerk of batterij).
-
Sirene defect.
-
Communicatieproblemen met de apparaten.
-
Problemen met het alarmtransmissiesysteem (GSM).
-
Inschakeling uitgevoerd door afstandsbediening met lege batterij
-
Overige storingen.
Een detector is in actieve toestand wanneer deze een alarmtoestand meldt. Dat is
bijvoorbeeld het geval bij een magnetisch contact van een open deur of raam. Een anti-
overvalapparaat is in actieve toestand wanneer het een overvalpoging meldt. Dit is
bijvoorbeeld het geval bij een afstandsbediening wanneer er een toets wordt ingedrukt die
geprogrammeerd is voor overval.
Een gebruiker van Niveau 2 kan echter de blokkering forceren voor de zones waarvoor hij
toestemming heeft en het inbraakalarmsysteem inschakelen. Met het forceren van de
blokkering negeert het bedieningspaneel eventuele oorzaken die de normale inschakeling van
het systeem verhinderen, en wordt deze ingeschakeld.
LET OP!
Het forceren van de blokkering is een noodhandeling om de gedeeltelijke werking
van het inbraakalarmsysteem mogelijk te maken. Men moet zich ervan bewust zijn
dat, als gevolg van de aanwezige afwijkingen, de bescherming die het systeem
biedt op een min of meer ernstige manier wordt verminderd. De afwijkingen die de
blokkering hebben veroorzaakt, moeten daarom zo snel mogelijk worden opgelost
om de volledige functionaliteit van het systeem te herstellen.
3.4
Reset
Als het inbraakalarmsysteem niet kan worden ingeschakeld vanwege mogelijke inhibities als
gevolg van technische alarmen, storingen of sabotagealarmen op de detectoren, zoals
bijvoorbeeld verblinding of controle, moet de status van het bedieningspaneel of van de
individuele zone worden gereset. Deze functie maakt het mogelijk om de aanhoudende
melding van de afwijking, als gevolg van het niet verzenden van het einde van het alarm
(bijvoorbeeld bij een spontaan technisch alarm zoals rookalarm, overstroming, batterij van
het bedieningspaneel, enz.), te stoppen.
De reset wordt opgeslagen in het gebeurtenissenregister.
Om het systeem of een enkele zone te resetten, doet u het volgende:
1.
Log in als gebruiker van niveau 2
2 CS M60 07 31 D09 01
Status en Gebeurtenissen
B US CH -/ABB -S ECUR E@HO M E
16 /67