wanneer alle openstaande afwijkingen zijn bekeken door met de F2-toets langs de volgende
schermen te bladeren en terug te keren naar het hoofdscherm.
In het geval van alarmen (sabotage of inbraak) wordt deze pas uitgeschakeld na het uitvoeren
van een reset.
2.3
Bedieningsinterface
2.3.1
Gebruik van de keypad
De centrale kan geconfigureerd worden met de keypad. Deze biedt de mogelijkheid om langs
de menu-opties te scrollen en cijfers en letters in te toetsen.
De keypad telt 17 toetsen:
2.4
Inloggen
Om toegang te krijgen tot de menu's en om het bedieningspaneel te bewerken, moet u
inloggen met een identificatiecode en een wachtwoord, beide numeriek. De identificatiecode
en het wachtwoord worden in gecodeerde vorm opgeslagen. Elke gebruiker krijgt ook
specifieke rechten toegewezen die bepalen wat hij/zij kan doen. In de fabrieksinstellingen zijn
geen gebruikers voorzien. De duur van de werksessie is 3 minuten voor gebruikers van niveau
2 en 1 uur voor gebruikers van niveau 3.
2.4.1
Gebruikersidentificatie
De gebruikersidentificatie (ID) is een 1-cijferige numerieke code, tussen 0 en 9 en deze wordt
progressief door het systeem toegewezen
ID 0 is gereserveerd voor een gebruiker van niveau 3 (installateur), ID 1 en hoger is voor een
gebruiker van niveau 2 (gebruiker) of 4 (beheerder).
2 CS M60 07 31 D09 01
Voor de navigatie langs de menu-opties en de iconen.
Bevestigt de ingevoerde of geselecteerde waarde.
Wanneer op een willekeurig punt van het weergegeven menu gedrukt wordt, worden de ge-
gevens opgeslagen en keert men terug naar het bovengelegen menu.
Alfanumerieke toetsen die gebruikt kunnen worden voor het intoetsen van cijfers of letters.
Voert terug naar de vorige pagina.
Verwijdert een instelling.
B US CH -/ABB -S ECUR E@HO M E
10/67