INSTALLATIE IN EEN WINDOWS-OMGEVING
Hiermee is de installatie voltooid.
• Raadpleeg na de installatie "HET PRINTERSTUURPROGRAMMA CONFIGUREREN
VOOR DE OPTIES DIE ZIJN GEINSTALLEERD OP HET APPARAAT" in de
bedieningshandleiding om de instellingen van het printerstuurprogramma te
configureren.
• Als u het apparaat als een gedeelde printer gebruikt, raadpleegt u "GEBRUIK VAN
HET APPARAAT ALS GEDEELDE PRINTER" in de bedieningshandleiding om het
printerstuurprogramma te installeren op elk van de clientcomputers.
36