Bijlage
Code
Betekenis
F.705
Fout sensor: Omgevings druk
F.707
Fout verbinding AI niet herkend
F.710
Omgeving circuit Uitgang te laag
F.714
Omgeving circuit Druk te laag
F.715
Omgeving circuit Pump fout indi-
cator
F.718
Ventilatoreenheid 1: Ventilator
geblok.
F.719
Ventilator unit STB geopend
50
Oorzaak
–
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
–
Kabel niet of verkeerd aangesloten
Display van het bedieningsveld de-
fect
–
Omgevingscircuitpomp defect
–
Temperatuursensor omgevingscircui-
tuitlaat defect
–
Te geringe volumestroom in het om-
gevingscircuit
–
Lucht in omgevingscircuit
–
Instelling van de toestelidentificatie
(DSN) is bij de vervanging van de
thermostaatprintplaat (HMU) niet
overgenomen
–
Instelling van de bevriezingsbeveili-
ging is bij de vervanging van de ther-
mostaatprintplaat (HMU) niet overge-
nomen
–
Drukverlies in het omgevingscircuit
door lek of luchtkussen
–
Omgevingscircuitdruksensor defect
–
De elektronica van de hoogefficiënte
pomp heeft een fout (bijv. droog lo-
pen, blokkering, vervuiling, overspan-
ning, onderspanning) vastgesteld en
is vergrendelend uitgeschakeld.
–
Lucht in omgevingscircuit
–
Viscositeit van de brijnvloeistof is te
hoog
–
Bevestigingssignaal ontbreekt dat de
ventilator roteert
–
De veiligheidstemperatuurbegrenzer
van de ontdooier is geopend door
een te geringe volumestroom resp.
brijntemperaturen boven 70 °C
–
Bij het gebruik van de ontdooier bui-
ten het toegestane bereik
–
Elektrisch ontdooien bij niet ge-
vuld brijncircuit
–
Elektrisch ontdooien bij brijntem-
peraturen boven 120°C doet de
smeltzekering van de veiligheids-
temperatuurbegrenzer uitvallen
en vereist een vervanging
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoCOMPACT exclusive 0020213384_03
Oplossing
–
Voeler controleren en eventueel ver-
vangen
–
Kabelboom vervangen
–
Verbindingsleiding tussen hoofdprint-
plaat en display controleren
–
Display vervangen
–
Debiet omgevingscircuit controleren
–
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren
–
Voeler controleren op juiste werking
(weerstandsmeting aan de hand van
de karakteristieke voelerwaarden)
–
Voeler vervangen
–
Volumestroom van de omgevingscir-
cuitpomp controleren (optimale sprei-
ding 3 K)
–
Omgevingscircuit ontluchten
–
Instelling van de toestelidentificatie
(DSN) altijd controleren
–
Ingestelde waarde voor de bevrie-
zingsbeveiliging conform het aanwe-
zige omgevingscircuittype op het be-
dieningsveld controleren
–
Omgevingscircuit op ondichtheden
controleren
–
Medium (brijn/water) bijvullen, ont-
luchten
–
Steekcontact op de printplaat en aan
de kabelboom controleren
–
Druksensor op juiste werking contro-
leren
–
Druksensor vervangen
–
Warmtepomp gedurende minstens
30 sec. stroomloos schakelen
–
Steekcontact op de printplaat contro-
leren
–
Pompfunctie controleren
–
Omgevingscircuit ontluchten
–
Mengverhouding van de bruinvloei-
stof met een refractometer controle-
ren
–
Vuilfilter/zeef op vervuiling controle-
ren
–
Luchtafscheider controleren
–
Luchtstroom controleren, evt. blokke-
ring verwijderen
–
Zekering F1 van de printplaat in de
ventilatoreenheid (OMU) controleren
en evt. vervangen
–
Afgiftecircuitpomp op omloop contro-
leren
–
Evt. afsluitkranen openen
Resetten van de veiligheidstemperatuur-
begrenzer gebeurt automatisch zodra de
temperatuur op de zekering weer onder
55°C komt.
Is de veiligheidstemperatuurbegrenzer
bij een temperatuur in de ontdooier on-
der 55°C nog open, werden temperatu-
ren boven 120°C bereikt en de smeltze-
kering is uitgevallen.
–
Zekering F1 van de lucht-brijn-collec-
tor controleren en evt. vervangen
–
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
vervangen