8 Elektrische installatie
8
Elektrische installatie
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok
door functieloze aardlekschakelaar!
Aardlekschakelaars kunnen in bepaalde ge-
vallen functieloos zijn.
▶
Installeer voor het product, indien dit voor
de installatieplaats is voorgeschreven,
een pulsstroomgevoelige aardlekschake-
laar type A of een universele aardlekscha-
kelaar type B.
De elektrische installatie mag alleen door een elektromon-
teur worden uitgevoerd.
▶
Let op de technische aansluitvoorwaarden voor de aan-
sluiting op het laagspanningsnet van de energieleveran-
cier.
▶
Bepaal de vereiste kabeldiameter aan de hand van de in
de technische gegevens opgegeven waarden voor het
maximale nominale vermogen.
▶
Houd in elk geval rekening met de installatievoorwaarden
bij de klant.
▶
Sluit het product via een vaste aansluiting en een elek-
trische scheidingsinrichting met minstens 3 mm contact-
opening (bijv. zekeringen of vermogensschakelaar) aan.
▶
Installeer de elektrische scheidingsinrichting in de onmid-
dellijke nabijheid van de warmtepomp.
▶
Sluit het product voor de stroomvoorziening in overeen-
stemming met het typeplaatje aan.
▶
Beveilig deze aansluiting door precies de waarden te ge-
bruiken die in de technische gegevens zijn aangegeven.
▶
Indien het plaatselijke energiebedrijf voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal moet worden be-
stuurd, dan monteert u een overeenkomstige, door het
energiebedrijf voorgeschreven contactschakelaar.
▶
Zorg ervoor dat de maximale kabellengte van de sens-
orkabel, bijv. van de VRC DCF-ontvanger, niet meer dan
50 m bedraagt.
▶
Installeer de aansluitkabel met netspanning en sensor- of
busleidingen vanaf een lengte van 10 m apart. Minimum-
afstand laagspannings- en netspanningskabel bij kabel-
lengte > 10 m: 25 cm. Is dit niet mogelijk, gebruik dan
een afgeschermde kabel. Leg de afscherming eenzijdig
op de metaalplaat van de schakelkast van het product.
▶
Gebruik vrije klemmen van de warmtepomp niet als
steunklemmen voor de verdere bedrading.
1
30 mm max.
1
Aansluitdraden
▶
Ontmantel de buitenste omhulling van flexibele leidingen
slechts maximaal 3 cm.
▶
Bevestig de aders in de aansluitklemmen.
24
2
2
Isolatie
Installatie- en onderhoudshandleiding flexoCOMPACT exclusive 0020213384_03
–
Max. draaimoment aansluitklemmen: 1,2 Nm
8.1
eBus-leidingen plaatsen
1.
Plaats de eBUS-leidingen stervorming van een verde-
lerdoos naar de afzonderlijke producten.
2.
Let er bij de plaatsing op, dat de eBUS-leidingen niet
parallel aan de netaansluitingsleidingen worden ge-
plaatst.
–
Kabeldoorsnede: ≥ 0,75 mm²
8.2
Schakelkast openen
C
B
A
1.
Draai er een schroef uit.
2.
Trek de deksel aan de onderkant iets naar voren en til
deze er naar boven toe uit.