Tabel 2-7
Speciale toetsen en de bijbehorende beschrijvingen (vervolg)
Onderdeel
(5)
(6)
(7)
(8)
Actietoetsen
Actietoetsen voeren specifieke functies uit en verschillen per computer. Om te bepalen welke toetsen uw
computer bevat, bekijkt u de pictogrammen op het toetsenbord en zoekt u de bijbehorende beschrijvingen in
deze tabel.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt.
▲
OPMERKING:
actietoets.
14
Hoofdstuk 2 Onderdelen
Windows-applicatietoets (alleen bepaalde
producten)
Aan-uitknop
num
lk-toets
Geïntegreerd numeriek toetsenblok
Op sommige producten moet u de fn-toets indrukken in combinatie met de gewenste
Beschrijving
Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u kort op de aan
●
uitknop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan
●
uitknop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan-uitknop om de slaapstand te beëindigen (alleen
bepaalde producten).
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u kort
●
op de aan-uitknop om de hibernationstand te beëindigen.
BELANGRIJK:
Als u de aan-uitknop ingedrukt houdt, gaan niet-
opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
geen effect hebben, houdt u de aan-uitknop ten minste 4
seconden ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Gebruik het pictogram Energie voor meer informatie over uw
energie-instellingen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
▲
Energie
en selecteer vervolgens, afhankelijk
van uw product, Energie- en slaapstandinstellingen of
Energiebeheer.
Hiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke
functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
Een afzonderlijk toetsenblok rechts van het alfabettoetsenbord.
Wanneer
num lk
wordt ingedrukt, kan het geïntegreerde
toetsenblok worden gebruikt als een extern numeriek
toetsenblok.
OPMERKING:
Als de toetsenblokfunctie actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt deze
functie opnieuw actief wanneer de computer opnieuw wordt
ingeschakeld.