7.2 Eindstandsysteem
Deze paragraaf vertelt over het eindstandsysteem met een SD paneelunit (SD-PU) aangesloten op
een RW-SD motorreductor. Zie ook de RW-SD producthandleiding.
De PU printplaat (A5) heeft twee stuurcontacten (0%\100%) en een beveiligingscontact.
Een ingebouwde sensorunit (SU) van de RW-SD motorreductor geeft terugmelding aan het
SD systeem.
A2: BU printplaat
A5: PU printplaat
X3: Aansluitingen (1–18)
- 1: Gemeenschappelijk
- 2: Stuurcontact 0%
- 3: Stuurcontact 100%
- 4: Beveiligingscontact
X5: Aansluitingen (33–36)
- 35: Interface A
- 36: Interface B
Het schakelbereik is 55, 88, 100, 110, 155 of 1100 omwentelingen van de aandrijfas (RW-SD). Het
bereik is gerelateerd aan verschillende uitvoeringen van motorreductoren. De RW-SD aandrijving
kan vrij draaien, voordat het elektrisch is aangesloten of tot de eindstanden zijn ingesteld, in de
twee richtingen. Dit kan schade veroorzaken aan het aangedreven systeem wanneer de motor
handmatig wordt aangedreven of wordt aangedreven met elektrisch gereedschap!
STROOMSTERKTE (I) IN HET STUURCIRCUIT
Het eindstandsysteem (printplaat A5) is geschikt voor de volgende stromen:
• 50 mA–500 mA bij 24 V AC/DC;
• Een maximum van 100 mA bij 115–240 V.
AANSLUITINGEN EN FUNCTIONELE WERKING
Het eindstandsysteem heeft vier aansluitingen (X3: 1–4) op printplaat A5.
• Uitgangspunt voor een correcte aansluiting en functionele werking is het aansluitschema in §5.4,
§5.5, §5.6 of §5.7. OPMERKING: De schemas weergeven de gebruikte schakelcontacten in een
systeem met ingeschakelde spanning, binnen de loopweg, wanneer er GEEN motoraansturing
is. Er is geen functie ingesteld (of actief) voor de hulpcontacten.
• Aansluiting van het beveiligingscontact en alle stuurcontacten is verplicht.
WERKINGSPRINCIPE
• De reductor drijft de as met gemonteerde sensorunit (SU) aan, dit geeft terugmelding aan het SD
systeem.
• De digitaal ingestelde 0% of 100% eindstand (zie de producthandleiding ["Instelling Eindstanden"]
van de RW-SD Motorreductor) wordt gedetecteerd wanneer het aangedreven systeem op een
eindstand is.
• De terugmelding wordt doorgegeven (X5: 35–36), vervolgens opent het eindstandsysteem het
stuurcontact (0% of 100%). De motorreductor stopt.
• Indien vanwege een storing een stuurcontact niet opent, dan opent het beveiligingscontact.
Dit zorgt dat de motorreductor stopt (beveiligingsstop). Het voorkomt gevolgschade aan het
systeem.
Overschrijd de grenzen van het aangedreven systeem
niet wanneer de motor handmatig wordt aangedreven
of wordt aangedreven met elektrisch gereedschap
(met de zeskant in de as van de elektromotor).
Dit voorkomt schade of letsel.
Ridder – Drive Systems
T +31 (0)85 237 3000 - E info@ridder.com - I ridder.com
32