96
Telefoon
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst. Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Een apparaat loskoppelen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen-menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst. Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te ont‐
koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen-menu op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst. Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Als het apparaat verbonden is, moet
het eerst worden losgekoppeld (zie
bovenstaand).
Selecteer de submenuoptie Wissen
om het apparaat te verwijderen.
Fabriekswaarden terugzetten
De telefooninstellingen, bijv. de ap‐
paratenlijst, de Bluetooth-code en de
beltoon, kunnen op de fabriekswaar‐
den worden teruggezet.
Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen-menu op te roepen. Se‐
lecteer Telefooninstellingen en ver‐
volgens Fabrieksinstellingen
herstellen.
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.