Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een
vraag die u moet beantwoorden.
Selecteer de knop Ja op het scherm
om de verbinding van het apparaat te
verbreken.
Een apparaat wissen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer de knop Wissen op het
scherm naast het Bluetooth-appa‐
raat. Er verschijnt een vraag die u
moet beantwoorden.
Selecteer de knop Ja op het scherm
om het apparaat te wissen.
Apparaatinfo
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Telefoon
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam, Adres en PIN-code.
Noodoproep
9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen
indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
49