10
Inleiding
2
SRC (bron) ............................ 10
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 10
Bij een actieve radio:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 21
Indien extern apparaat
actief: omhoog/omlaag
draaien om volgend(e)/
vorig(e) track/hoofdstuk/
afbeelding te selecteren ........ 35
Indien telefoonportal actief
en bellijst open (zie pos.
1): omhoog/omlaag
draaien om volgende/
vorige vermelding in
bellijst te selecteren .............. 50
Als de telefoonportal actief
is en er gesprekken in de
wacht staan: omhoog/
omlaag draaien om tussen
gesprekken te schakelen ...... 50
3
Volume verhogen
4
Volume verlagen
5
Knop xn
Indrukken: oproep
beëindigen/weigeren ............. 50
of gesprekslijst sluiten ........... 50
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 10
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een aanraakscherm en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenpaneel
■ audioknoppen op het stuurwiel
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk op de X-toets. Na het inschake‐
len wordt de laatst geselecteerde In‐
fotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact wordt uitgescha‐
keld, met behulp van de X-knop hebt
ingeschakeld, dan wordt het
10 minuten na de laatste invoer auto‐
matisch weer uitgeschakeld.