Problemen oplossen
Geen beeld
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de videokaart/computer.
•
Zorg dat de videokaart correct in de computer is geplaatst.
•
Zorg dat de aan/uit-knop van de computer en de aan/uit-knop aan de voorkant van de monitor zijn ingeschakeld.
•
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafische kaart of het systeem als u de grafische modus wilt wijzigen.)
•
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen instellingen beantwoorden.
•
Controleer of de connector van de signaalkabel geen gebogen of ingedrukte pinnen heeft.
•
Als het LED-lichtje aan de voorkant donkerblauw is, controleert u de status van de IPM-modus (zie pagina 12).
De aan/uit-knop reageert niet
•
Haal de stekker van de voedingskabel van de monitor uit het stopcontact om de monitor uit te schakelen en opnieuw de
fabrieksinstellingen te laden.
Ingebrand beeld
•
Bij de LCD-technologie kan een fenomeen optreden dat bekend staat als een "inbranding". Een inbranding of ingebrand beeld
wordt duidelijk wanneer de "geest" van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een
inbranding op een LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende beelden gedurende langere
tijd moet worden vermeden. U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige
beeld op het scherm is weergegeven. Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur is weergegeven en de "geest" van dat
beeld blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
OPMERKING:
zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te
maken van bewegende beelden en een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor
uit te schakelen als u deze niet gebruikt.
Het bericht "OUT OF RANGE" verschijnt (het scherm is leeg of geeft alleen onduidelijke beelden weer)
•
Het beeld is onduidelijk (er ontbreken pixels) en de OSD-waarschuwing "OUT OF RANGE" (Buiten bereik) wordt weergegeven:
de snelheid van de signaalklok of de resolutie is te hoog ingesteld. Selecteer een ondersteunde modus.
•
De OSD-waarschuwing "OUT OF RANGE" wordt weergegeven op een leeg scherm: de signaalfrequentie valt buiten het bereik.
Selecteer een ondersteunde modus.
Het beeld is onstabiel, onscherp of er zijn golven op het scherm
•
De signaalkabel moet goed en volledig zijn aangesloten op de poort van de computer.
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om het beeld scherp te stellen en stel het beeld juist af met het
besturingselement Fine. Wanneer u van weergavemodus verandert, dient u de OSD-instellingen van Image Adjust mogelijk
opnieuw aan te passen.
•
Controleer of de monitor en videokaart met elkaar compatibel zijn en aan de aanbevolen signaaltimings beantwoorden.
•
Als uw tekst als een reeks betekenisloze tekens verschijnt, stelt u de beeldmodus in op non-interlaced en gebruikt u een
beeldverversingsfrequentie van 60 Hz.
Het lampje van de monitor brandt niet (geen blauwe of gele kleur zichtbaar)
•
De aan/uit-schakelaar moet zijn ingeschakeld en de voedingskabel moet zijn aangesloten.
Het beeld is minder helder
•
Zorg dat de ECO MODE (Eco-modus) is uitgeschakeld.
•
Als de helderheid varieert, controleert u of AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid) is uitgeschakeld.
Het weergegeven beeld heeft verkeerde afmetingen
•
Gebruik de OSD-besturingselementen van Image Adjust om het beeld te verbreden of te versmallen.
•
Controleer of op de videokaart of het systeem wel degelijk een ondersteunde modus is geselecteerd.
(Raadpleeg de documentatie bij de grafische kaart of het systeem als u de grafische modus wilt wijzigen.)
Geen bewegend beeld
•
Controleer of de computer niet in een energiebesparende stand staat (druk op een toets op het toetsenbord of verschuif de muis even).
•
Enkele videokaarten voeren geen videosignaal uit wanneer het beeldscherm op UIT/AAN staat of wanneer deze wordt
losgekoppeld/gekoppeld aan de stroomtoevoer onder lage resolutie met DisplayPort.
Geen geluid
•
Zorg dat de kabel van de luidspreker goed is aangesloten.
•
Controleer of de geluidsdemping is ingeschakeld.
•
Controleer het volume in het OSD-menu.
Verschillende niveaus van helderheid bij het gebruik van meerdere monitoren
•
Stel het automatische helderheidsniveau in op OFF en pas het niveau vervolgens aan.
OPMERKING:
wanneer de automatische helderheid is ingeschakeld, past de monitor automatisch de helderheid aan op dat van de
omgeving.
Als de helderheid in de omgeving verandert, wordt de helderheid van de monitor ook gewijzigd.
Nederlands-16