Inhoudsopgave
Advertenties
AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)
OFF (UIT): Geen functie.
(AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)) 1: Stelt de helderheid automatisch optimaal in door het
helderheidsniveau van de omgeving te herkennen*
1
.
(AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)) 2: Stelt de helderheid automatisch optimaal in op basis van het
witte weergavegebied.
De sensor die de helderheid van de omgeving registreert (Ambibright sensor) heeft geen functie.
(AUTO BRIGHTNESS (Automatische helderheid)) 3: Stelt de helderheid automatisch optimaal in op basis van het
witte weergavegebied en door het gebruiken van de AmbiBright-sensor om het helderheidsniveau van de omgeving
te herkennen.
*1: Raadpleeg pagina 17 voor volledige informatie over "Auto Brightness" (automatische helderheid).
OPMERKING: deze functie is uitgeschakeld als de DV-modus is ingesteld op Dynamic (dynamisch).
DV MODE (DV-MODUS)
Met de Dynamic Visual Mode kunt u instellingen voor films, foto's, dynamische afbeeldingen etc. inschakelen.
STANDARD (standaard): Standaardinstelling.
TEXT (tekst): Een instelling die letters en regels scherp maakt, optimaal voor normale tekstverwerking en
spreadsheets.
MOVIE (film): Een instelling die donkere tinten versterkt, optimaal voor films.
GAMING (spelletjes): Een instelling die volle tinten versterkt, optimaal voor spelletjes, die krachtigere beelden krijgen.
PHOTO (foto): Een instelling die contrast geeft, optimaal voor natuurlijke en stilstaande beelden.
DYNAMIC (dynamisch): Een instelling die helderheid donker maakt door zwarte gebieden te herkennen. Dit geeft
een hoog contrast.
Auto Adjust (Automatische regeling, alleen analoge ingang)
Hiermee past u automatisch de besturingselementen voor beeldpositie, breedte en fijnafstelling aan.
Image Controls (Beeldinstelling, alleen analoge ingang)
LEFT/RIGHT (Links/rechts)
Hiermee stelt u de horizontale positie van het beeld binnen het weergavegebied van het LCD in.
DOWN/UP (Omhoog/omlaag)
Hiermee stelt u de verticale positie van het beeld binnen hetÏÔeergavegebied van het LCD in.
H. SIZE (Breedte)
U past de breedte aan door de waarde van dit besturingselement te verhogen of te verlagen.
FINE (Fijnafstelling)
U verbetert de scherpte, zuiverheid en stabiliteit van het beeld door de waarde van deze instelling te verhogen of te
verlagen.
Colour Control System (Kleurenbeheersysteem)
Colour Control System (Kleurenbeheersysteem): u kunt de gewenste kleuren instellen met behulp van zes vooraf
ingestelde kleurensets (de kleurensets sRGB en NATIVE zijn altijd aanwezig en kunnen niet worden gewijzigd).
1, 2, 3, 5: verhoogt of verlaagt de kleur rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die is geselecteerd. Als u een
kleur verandert, is dit onmiddellijk zichtbaar op het scherm. De instelling (hoger of lager) wordt door de balken
aangegeven.
NATIVE (Standaard): de oorspronkelijke kleur die door het LCD wordt weergegeven. Deze kleur kan niet worden
gewijzigd.
sRGB: de modus sRGB biedt een enorme verbetering van de kleurengetrouwheid in desktopomgevingen omdat
slechts één standaard RGB-kleurenruimte wordt gebruikt. Dankzij deze standaard kunt u voor de meeste
toepassingen makkelijk en met een gerust hart kleuren doorsturen (bijvoorbeeld naar het servicebureau) zonder dat
verder kleurenbeheer (en de overeenkomstige kosten) vereist is.
OPMERKING: wanneer MOVIE, GAMING of PHOTO is geselecteerd als de DV-modus, wordt NATIVE automatisch
geselecteerd als de zes vooraf ingestelde kleuren en dit kan niet worden gewijzigd.
Nederlands-11
Advertenties
Inhoudsopgave
