Probleem
Oplossing of corrigerende maatregel
Luchtstroomstoring
Deze vinden plaats als de luchtstroomsnelheid in de detector de
voorgeprogrammeerde instellingen overschrijdt. Aangezien de detector de
stroominstellingen 'leert' bij de installatie, betekent dit meestal dat er een
verandering in de omstandigheden heeft plaatsgevonden. Een
bovengrensstoring kan erop wijzen dat er een aanzuigbuis beschadigd is
en een ondergrensstoring kan erop wijzen dat de buis verstopt is door bijv.
nabijgelegen bouwwerkzaamheden.
Als de detectoringang aangezogen wordt uit een gebied en de uitlaat zich
in een ander gebied bevindt met een andere druk (bijv. als de detector zich
in een dakruimte bevindt en de aanzuiging in een gesloten ruimte), kan dit
leiden tot stromingsstoringen. In dit geval is het nodig om een buis van de
uitlaat naar het beschermde gebied te leiden om een nominale stroming te
garanderen.
Luchtstroom laag
Controleer of de buis niet verstopt is.
storings-bericht
Indien de buis niet wordt gebruikt, controleer dan of de stroomsensor voor
deze buis is uitgeschakeld.
Controleer of de storingsdrempel voor luchtstroom laag niet te hoog is
ingesteld.
Probeer in geval van onderbroken storingsindicaties de vertragingstijd voor
de stromingsstoring te verhogen.
Luchtstroom hoog
Controleer of de buis in de ingang is bevestigd en niet gebroken of
storings-bericht
gescheurd is.
Controleer of het geïnstalleerde buizennetwerk voorzien is van
afsluitdoppen. PipeCAD-buisontwerpsoftware geeft aan dat u de juiste
afsluitdoppen moet gebruiken. Buizen met open diameters worden niet
aanbevolen.
Controleer of de storingsdrempel voor luchtstroom hoog niet te laag is
ingesteld.
Probeer in geval van onderbroken storingsindicaties de vertragingstijd voor
de stromingsstoring te verhogen.
Stratos Micra 25 Rookaanzuigdetectiesysteem Installateurshandboek
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
41