Hoofdstuk 5 Regelingsmodi
Regelingsmodus 1 : Regeling van de temperatuur
12
Hoofdstuk 5 Regelingsmodi
Optigo kan worden geconfigureerd voor de volgende regelingsmodi :
1. Regeling van de temperatuur
De temperatuur van de sonde wordt op dezelfde temperatuur als het instelpunt gehouden
door te spelen op de uitgangen AO1 en AO2. Eén enkele PI regeling wordt gebruikt.
2. Regeling van het CO
Het CO
gehalte van de sonde wordt op hetzelfde niveau gehouden als het instelpunt door te
2
spelen met de uitgang AO1. Eén enkelePI regeling wordt gebruikt.
3. Regeling van de vochtigheid
Het vochtigheidsgehalte van de sonde wordt op hetzelfde niveau gehouden als het instelpunt
door te spelen met de uitgangen AO1 en AO2. AO1 wordt gebruikt om de vochtigheid te
controleren en AO2 voor de ontvochtiging. Eén enkele PI regeling wordt gebruikt.
4. Regeling van de druk
De druk van de sonde wordt op hetzelfde niveau gehouden als het instelpunt door te spelen
met de uitgang AO1. Eén enkele PI regeling wordt gebruikt.
5. Regeling van de druk met compensatie van de buitentemperatuur.
De druk van de sonde wordt op hetzelfde niveau gehouden als het instelpunt door te
spelen met uitgang AO1. Het instelpunt wordt automatisch aangepast in functie van de
buitentemperatuur. Eén enkele PI regeling wordt gebruikt.
De analoge uitgangen kunnen worden geconfigureerd voor de volgende combinaties :
gehalte
2
Optigo OP5 – Gebruikershandleiding