Inhoudsopgave
Advertenties
Ingangen en uitgangen
Optigo OP5 – Gebruikershandleiding
A
GND
Alle klemmen A
zijn onderling aangesloten en tevens aangesloten op klem G0.
GND
Analoge ingang AI
De analoge ingangen dienen allen te worden aangesloten op een klem A
ingang AI1 is enkel vorzien voor de temperaturssondes PT1000 met een meetbereik van
-30...+54 °C. De ingang SPI is enkel bestemd voor een potentiometer met instelpunt PT1000
met een temperatuursbereik van 0...40 °C
Opmering :Vanaf -9,9 °C en lager worden de decimalen niet langer weergegeven op het
scherm. Maak zeker het onderscheid tussen bijvoorbeeld -2,7 (min twee komma zeven) en
-27 (min zeventwintig).
Digitale ingang DI
De digitale ingang dient te worden aangesloten op DI+ op klem 41.
De digitale ingang dient te worden aangesloten op potentiaalvrije contacten. Als een digitale
ingang wordt onderworpen aan een externe spanning, kan dit leiden tot beschadiging van het
toestel.
Universele ingang UI
Een universele ingang kan worden geconfigureerd tot een analoge ingang of een digitale ingang.
Als de universele ingang wordt gebruikt als analoge ingang, is dit enkel mogelijk d.m.v. een
signaal 0...10 V DC.
Als de universele ingang wordt gebruikt als digitale ingang, dient deze te worden aangesloten
op A
of rechtstreeks op G0.
GND
Als de universele ingang wordt gebruikt als digitale ingang, dient deze te worden aangesloten
op UI+ op klem 43. De digitale ingangen dienen te worden aangesloten op potentiaalvrije contacten.
Analoge uitgangen
De analoge uitgangen dienen teworden aangesloten op klem A
Voor Optigo OP5 worden de sondes en andere bedieningsorganen (motoren) gevoed door
eenzelfde transformator en moet de nulgeleider van de transformator zeker worden aangesloten
op de nulgeleiders van alle andere toestelen. Indien dit niet het geval is, kan dit leiden tot
storingen en zelfs beschadigingen aan het apparaat.
GND
Hoofdstuk 4 Installatie en bekabeling
. De analoge
GND
of rechtstreeksop G0.
11
Advertenties
Inhoudsopgave
