Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vorstbeschermingsfunctie, Motorveiligheid, Condensaatalarm; Vorstbeschermingsfunctie Voor Ruimte; Vorstbeschermingsfunctie Voor Apparaat; Motorveiligheid - Kampmann Katherm HK 1.43 Montagehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Katherm HK
Ka Control voor Katherm HK
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING

5. Vorstbeschermingsfunctie, motorveiligheid, condensaatalarm

5.1 Vorstbeschermingsfunctie voor ruimte

De ruimtetemperatuur wordt in iedere installatiestatus bewaakt op een grenswaarde van 8 °C. Als de
ruimtetemperatuur onder 8 °C daalt, wordt de vorstbeschermingsfunctie voor de ruimte geactiveerd. De
verwarmingsklep wordt opengeschoven en ventilatorstand 1 wordt ingeschakeld. De vorstbeschermingsfunctie
voor de ruimte wordt gedeactiveerd, als de ruimtetemperatuur oploopt tot boven de grenswaarde van 8 °C.
De grenswaarde van 8 °C voor de vorstbeschermingsfunctie voor de ruimte is vast ingesteld en kan niet worden veranderd.

5.2 Vorstbeschermingsfunctie voor apparaat

Als er een aanlegsensor in de Katherm HK gemonteerd is, wordt deze aanlegsensor in iedere
installatiestatus bewaakt op een grenswaarde van 4 °C. Als de temperatuur onder 4 °C daalt, wordt de
vorstbeschermingsfunctie voor het apparaat geactiveerd. De verwarmingsklep wordt opengeschoven en de
ventilator wordt uitgeschakeld. De vorstbeschermingsfunctie voor het apparaat wordt gedeactiveerd, als de
temperatuur bij de aanlegsensor oploopt tot boven de grenswaarde van 4 °C. Als de ruimtetemperatuur
onder 4 °C daalt, wordt eveneens de vorstbeschermingsfunctie voor het apparaat geactiveerd.
De grenswaarde van 4 °C voor de vorstbeschermingsfunctie voor het apparaat is vast ingesteld en kan niet worden veranderd.

5.3 Motorveiligheid

Een motorstoring van een Katherm HK wordt op de KaController aangegeven via de invoeging „A12". De
Katherm HK met de motorstoring wordt automatisch uitgeschakeld.
Nadat een motorstoring opgetreden is, controleert u of een ventilatorwals geblokkeerd is. Om de storing
op te heffen schakelt u de Katherm HK vrij van spanning en verwijdert u de storingsbron.
Vervolgens moet de Katherm HK na het doorverbinden van de spanningsvoeding en het inschakelen van
een ventilatorstand weer opstarten. Als de motorstoring nog steeds op het display wordt aangegeven,
informeert u een servicetechnicus.
Een motorstoring van een vervolgapparaat wordt niet aangegeven op de KaController. Op de
KaController wordt uitsluitend een motorstoring van een geleideapparaat aangegeven.

5.4 Condensaatalarm

Het condensaatalarm van een Katherm HK wordt op de KaController aangegeven via de invoeging
„A14". De Katherm HK met een condensaatalarm sluit de koelklep automatisch.
Nadat een condensaatalarm is opgetreden, controleert u de correcte functie van de
condensaatpomp en de waterstand in de condensaatbak.
E en condensaatalarm van een vervolgapparaat wordt niet aangegeven op de KaController. Op de
KaController wordt uitsluitend een condensaatstoring van een geleideapparaat aangegeven.
18
18
1.43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave