8
3) Twee voelers aan beide zijden van de verdamper (gemiddelde meting). Deze vorm van
meten kan alleen gebruikt worden voor thermostaat functie 1 en 3.
De gemeten waarden worden gemiddeld aan de hand van een percentage van S3
(inlaatvoeler) en een percentage van S4 (uitblaasvoeler).
Voorbeeld:
S4 meet -25°C en S3 meet -20°C.
De gewenste regelwaarde is een gemiddelde van 60% S4 en de rest van S3 (alleen het
percentage van S4 moet worden ingevoerd).
Dit geeft een regelwaarde van 0.6 x -25°C + 0.4 x -20°C = -23°C
In de "A" serie kan iedere sectie individueel gedefiniëerd worden, met de relevante S3 en S4 sensoren
Benodigde uitschakeltemperatuur = CutOut
Benodigde referentie = Diff. K.
Benodigde S4 voeler invloed = S4 Day %. (S3 past zich automatisch aan).
Indien nachtstand gewenst is kan dit gedefinieerd worden door de dag / nacht parameter
op "ON" te zetten.
Indien positie "ON" geselecteerd is kan de Nachtverstelling ingesteld worden.
De invloed van de S4 voeler gedurende nachtverstelling moet worden ingesteld.
Alleen AKC 114, 114D, 114A, 115A en 116A
Als resultaat van de gemiddelde meting kan een minimum waarde voor S4 ingevoerd
worden.
Wanneer de temperatuur gemeten aan S4 lager wordt dan de minimum waarde stopt de
koeling en wordt er een alarm gegeven. Als de temperatuur stijgt tot meer dan 2K boven de
minimum waarde gaat de koeling weer aan en verdwijnt het alarm.
Functiebeschrijving RC.1H.U4.10 © Danfoss 05/2002
Thermostat Ctrl. Settings
ο
C
2
Ther. Sx =
CutOut ° C ___
Diff. K ___
OFF / ON
Day/Night
Dt Night ___
3
Ther. Sx =
CutOut ° C ___
Diff. K ___
S4 Day % ___
S4 Night % ___
OFF / ON
Day/Night
Dt Night ___
S4 MinLim ° C ___
AKC 114-116