AKC 114-116
Let op!
- Bij instelling = 0 geldt het volgende:
- Geen thermostaatfunctie
- Geen pulserende ventilatorwerking
- Geen dag/nacht werking
- Alle gemeten waarden worden bijgehouden
- Zelfs bij deze instelling moeten bij alle verdampersecties sensoren geplaatst worden om
de inspuitregeling te laten werken. Tevens moet er een temperatuurwaarde ("CutOut
ingesteld worden welke correspondeert met de luchttemperatuur van de koelapplicatie
in kwestie.
Alle thermostaatsensoren moeten geplaatst worden. Indien een thermostaatsensor niet ge-
plaatst is of kortgesloten resulteert dat in een alarmbericht "Sensor error" en een alarm aan de
alarmuitgang.
Signaal van de gateway "override" functie.
Er kunnen signalen ontvangen worden van een "override" functie via DANBUSS. Als het
nieuwe signaal ontvangen wordt zal de thermostaatreferentie aangepast worden.
Definitie van thermostaatsensor locaties
Als het benodigde aantal thermostatenregelingen per regelaar vaststaat kan de plaats van de
individuele sensoren bepaald worden.
Er zijn drie mogelijke locaties (1, 2 en 3) waar de voelers geplaatst worden: in de luchtaan-
zuig kant van de verdamper, in de luchtuitblaas kant van de verdamper of beide.
1) Voeler in de aanzuigkant van de verdamper.
Benodigde uitschakeltemperatuur = CutOut
Indien nachtstand gewenst is kan dit gedefinieerd worden door de dag/nacht parameter op
"ON" te zetten. Indien positie "ON" geselecteerd is kan de nachtverstelling ingesteld
worden.
2) Voeler in de uitblaaskant van de verdamper.
Benodigde uitschakeltemperatuur = CutOut
Indien nachtstand gewenst is kan dit gedefinieerd worden door de dag / nacht parameter
op "ON" te zetten. Indien positie "ON" geselecteerd is kan de nachtverstelling ingesteld
worden.
Functiebeschrijving RC.1H.U4.10 © Danfoss 05/2002
ο
C. Benodigde referentie = Diff. K.
Thermostat Ctrl. Settings
Day/Night Ctrl Settings
ο
C. Benodigde referentie = Diff. K.
1
Ther. Sx =
CutOut ° C ___
Diff. K ___
OFF / ON
Day/Night
Dt Night ___
o
C")
7