6
3. Een modulerende thermostaatfunctie is gekoppeld aan alle verdampersecties.
Elke verdampersectie wordt geregeld d.m.v. zijn eigen modulerende thermostaatfunctie.
- De modulerende functie kan alleen gebruikt worden in centrale systemen.
- Iedere individuele verdamper wordt apart geregeld door een modulerende
thermostaatfunctie.
- De uitschakelwaarde en differentie worden ingesteld als bij een AAN/UIT thermostaat.
- De luchttemperatuur in sectie "A" wordt gemeten met de relevante sensor (zie later).
- De luchtsensoren S3/4B en S3/4C worden gebruikt in resp. sectie "B" en "C".
Principe
Als de luchttemperatuur buiten de ingestelde differentiezone komt, bijvoorbeeld bij het
inkoelen van producten en/of grote belastingvariaties, dan vind de regeling volgens het
MSS (Minimum Stabiel Signaal) principe plaats.
Bij een constante belasting zal de thermostaat de openingsgraad van het AKV ventiel zo-
danig reduceren dat er juist genoeg koudemiddel ingespoten wordt om de lucht-
temperatuur op de gewenste waarde te houden.
De referentietemperatuur wordt ingesteld als de uitschakeltemperatuur plus de halve
differentiewaarde.
Smeltfunctie
Alleen voor koeltoepassingen (-5
Deze functie voorkomt dat de verdamper geblokkeerd raakt door berijping. Deze functie
treedt éénmaal per uur in werking zodat de rijp in de verdamper kan smelten en dus voor
een betere luchtdoorstroming zorgt.
Instellingen:
Selecteer een van de drie thermostaatfuncties door een getal in te toetsen van 0 tot 3. In alle
gevallen moet de uitschakeltemperatuur en de differentie ingesteld worden als bij een nor-
male AAN/UIT thermostaat. Met andere woorden, de differentie niet kleiner dan 5K wanneer
de thermostaatsensor achter de verdamper gemonteerd (S4), of 2K als de thermostaatsensor
voor de verdamper gemonteerd zit (S3). Bij een kleinere differentie kunnen variaties in de
belasting de modulerende thermostaatfunctie verstoren.
Functiebeschrijving RC.1H.U4.10 © Danfoss 05/2002
o
o
C tot +10
C).
Function ____
CutOut ° C ___
Diff.( ) K ___
AKC 114-116