Installatie metingen en
data
"Override" functie
30
Ventilator stop
Bij een defect in de koeling waarbij de koeling onverwacht gestopt is (compressoruitval of te
weinig koudemiddel) kunnen de ventilatoren uitgeschakeld worden. Hierdoor is er geen on-
nodig stroomverbruik totdat het defect verholpen is. Deze functie is vooral handig in grote
ruimtes met veel (grote) ventilatoren.
De ventilatoren stoppen zodra de temperatuur gemeten aan de S5A sensor de ingestelde
ο
waarde "FanStop
C" overschrijdt. Zodra de temperatuur weer onder deze waarde gedaald is
worden de ventilatoren weer gestart. Bij een defect van de S5A sensor is deze functie uitge-
schakeld. Ten tijde van een ontdooiperiode, opstarten na een ontdooiing en een geforceerd
sluiten signaal wordt de waarde voor "FanStop
De functie werkt alleen wanneer "Ther.Mode" = 1.
Common Controller
Safety Function Fan Stop by S5
Functies en metingen uit de installatie kunnen afgelezen worden op het display van het regel-
paneel AKA 21 en in de PC. De temperaturen worden weergegeven in
"ON" of "OFF".
Bediening via AKA 21
Alle relevante metingen en functies kunnen worden afgelezen van het display. Zie hiervoor
ook de "menu description" van de betreffende regelaar.
Een aanduiding "*****" in het scherm betekent dat de betreffende sensor niet is geïnstalleerd.
Constant volgen
Indien u een menusectie continue in de gaten wil houden, bijvoorbeeld een temperatuur, kan
het display "vastgezet" worden op dat menu.
Procedure: roep het gewenste menu op in het display en houdt de "ENTER" toets voor drie
seconden ingedrukt. Deze functie wordt weer gewist door een van de pijltjes toetsen in te
drukken.
Verder is de volgende informatie van de regelaar te zien:
Codenummer en softwareversie van de regelaar.
Code No. Prog. Ver.
Systeemadres van de regelaar (alleen in te stellen vanuit de PC).
System address
Systeemadres van unit waar een alarm naartoe verzonden moet worden
Alarm report to
(alleen in te stellen vanuit de PC).
Adres van de dichtstbijzijnde gateway waarnaar een alarm verzonden wordt.
Gateway Address
Bediening via PC
Alle metingen en instellingen zoals hierboven beschreven voor het regelpaneel AKA 21 zijn
ook van toepassing op bediening via de PC. De bediening van de installatie via de PC ge-
schied via software, type AKM of AK Monitor, en kunnen afhankelijk van de installatie en in-
stellingen, alle of alleen geselecteerde metingen zichtbaar gemaakt worden.
De regelaar heeft vier instellingen die bediend kunnen worden via de "override" functie van
de gateway d.m.v. DANBUSS datacommunicatie.
Als de "override" functie een verandering vraagt wordt deze in alle op het netwerk aangeslo-
ten regelaars doorgevoerd.
De volgende settings kunnen via de "override" functie bediend worden:
- overschakelen naar nacht- / dagstand
- interruptie van de regeling ("AKC ON" signaal)
- verschuiven van de thermostaatwaarde
- verschuiven van de alarmlimiet
Functiebeschrijving RC.1H.U4.10 © Danfoss 05/2002
ο
C" genegeerd.
OFF / ON
FanStopS5
FanStop ° C ___
o
C of K en functies met
AKC 114-116